door twee sectiën van M.C.-III-2 R.W. Hij slaagde in zoverre, dat in de loop
van de morgen de vijand van de bedoelde viersprong werd verdreven, waarbij
een twintigtal Duitsers werd gevangen genomen en enige door hen gevangen
genomen eigen manschappen werden bevrijd, terwijl de batterijen van 111-14 R.A.
werden heroverd. Vooral het optreden van luitenant Julius met de beide sectiën
van 2-1-28 R.I. had tot dit succes bijgedragen. De linkerbatterij bleek geheel
intact, de stukken van de middenbatterijen waren in een sloot geworpen, terwijl
bij de rechterbatterij de munitie tot ontploffing was gebracht. Daar van de zijde
van de spoorweg Dordrecht-Willemsdorp geschut- en mortiervuur werd ontvangen
en nieuwe valschermtroepen daalden, werd er van afgezien, verder naar het westen
op te rukken. Wel gelukte het een patrouille van zeven vrijwilligers onder wacht-
meester-capitulant J. J. van Brakel, een vijandelijk mitrailleurnest onschadelijk te
maken. De bezetting ter sterkte van acht man werd gevangen genomen; vier
kisten met wapens en munitie werden buitgemaakt.
Tegen de avond zocht kapitein Bolle opnieuw telefonisch verband met de
Groepscommandant en deelde mede, het ongeraden te achten, des nachts ter
plaatse te blijven. Daar C.-Groep Kil er intussen door C.-Vg.Holland van was
verwittigd, dat de Lichte Divisie op 12 Mei het Eiland van Dordrecht zou binnen
rukken, meende hij beter te doen met de overtocht over de Merwede van die divisie
veilig te stellen, dan 111-14 R.A. en de resten van 1-28 R.I. bloot te stellen aan het
hem inmiddels bekend geworden lot van 11-28 R.I. Hij gaf daarom aan kapitein
Bolle bevel, met zijn troepen terug te gaan op de spoorweg ten noorden van
Dubbeldam, zich daar vast te zetten, en zich, na door de lichte troepen te zijn
doorschreden, onder bevelen van C.-Lt.Div. te stellen. Deze beweging werd in de
nacht van 11/12 Mei uitgevoerd.
Van 2-1-28 R.I. waren twee sectiën onder vaandrig Marijs geïsoleerd. Deze
hadden de nacht van 10/11 Mei doorgebracht in het zuidelijk gedeelte van het
Eiland van Dordrecht, hadden in de morgen van 11 Mei telefonisch verband
gekregen met C.-3-I-28 R.I. en van hem de opdracht ontvangen, uit het zuiden op
te rukken ter deelneming aan vorenbedoelde aanval. Juist toen de beide sectiën
hieraan gevolg wilden geven, daalde (5.00) in hun omgeving weder een compagnie
valschermjagers, waarmede zij in gevecht geraakten. In de loop van dit gevecht,
dat met tussenpozen de gehele dag voortduurde, werden de vijand ernstige verlie
zen toegebracht en werd de Duitse compagniescommandant (een Oberleutnant)
gevangen genomen. Tegen de avond kreeg de vaandrig munitiegebrek en daarom
bewilligde hij in een voorstel van de Duitse commandant om een wapenstilstand te
sluiten. Nederlanders en Duitsers (33 man) werden toen samengetrokken in de
boerderij „De Tongplaat", de doden (een Nederlander en vier Duitsers) werden
begraven, de gewonden verzorgd1) en door beide partijen twee posten uitgezet. In
de vroege morgen van 12 Mei naderde een sterkere Duitse afdeling, waarop de
vaandrig de wapens neerlegde.
58
De Duitsers bleken reeds doden en gewonden te hebben afgevoerd.