trailleur werd door een voltreffer vernield en twee wielrijders werden gewond. Bo
vendien verschenen vijandelijke vliegtuigen, die een bomaanval op Alblasserdam
deden. Daarop werd ook deze poging opgegeven en trokken de beide groepen naar
de oostzijde van de brug terug.
Tijdens vorenbeschreven overgangspogingen had C.-2 R.W. zijn commandopost
gevestigd onder het langgerekte viaduct, gevormd door de oprit naar de brug over
de Noord. Bij hem bevond zich o.m. een eerste luitenant der artillerie met een
U(ltra) K(orte) G(olf) radiotoestel als artillerie-officier-inlichter van II-K.R.A.
Deze Afdeling verkende, nadat de marsgroep bleek te zijn vastgelopen, stellingen
in de omgeving van Oud-Alblas. Aanvankelijk meende de R.C. echter, dat artillerie-
steun niet gewenst was, daar de noordelijke en zuidelijke patrouille zich zo dicht bij
de vijandelijke weerstandsnesten op de oprit van de brug bevonden, dat deze niet
met artillerievuur konden worden bestreden, zonder ook de eigen troepen te treffen.
Evenmin meende de R.C. aanvankelijk behoefte te hebben aan de zes pontons van
het le Peloton van de C.Pont., waarvan de commandant, cadet vaandrig K. Mobach
zich ingevolge de bevelen van C.-Lt.Div. bij hem kwam melden. Dit peloton bleef
derhalve opgesteld in het oostelijk deel van Alblasserdam.
Toen het volledig dag was geworden kreeg C.-2 R.W., die zich ter waarneming in
voorste lijn had begeven, echter de indruk, dat de poging om de vijandelijke bezet
ting van de westelijke oprit bij verrassing te overmeesteren, als mislukt moest wor
den beschouwd. Talloze Duitse vliegtuigen bewogen zich weder in westelijke richt
ing. Het afspringen van 100 valschermjagers tussen Hendrik Ido Ambacht en
Zwijndrecht en een mededeling van C.-Lt.Div., dat 200 - 300 Duitsers per auto en
motor uit de richting van Rotterdam via Ridderkerk de Noord naderden, wezen uit,
dat de vijand versterking kreeg.1) In verband hiermede besloot C.-2 R.W. omstreeks
8.00 sterkere krachten meer zuidelijk in te zetten. 1-2 R.W. was intussen aange
komen en ten zuiden van het He Bataljon aan de Noord ontwikkeld en C.-2 R.W.
ontwierp het volgende aanvalsplan, dat, na telefonisch overleg, door de Chef van de
Staf-Lt.Div. werd goedgekeurd:
Omstreeks 8.30 gaf C.-2 R.W. mondeling het aanvalsbevel aan C.-I-2 R.W., res.
majoor J. Eggens, terwijl C.-II-K.R.A., majoor C.W.L. van Boetzelaar, een af-
72
„1-2 R.W. zal bij pl. 122 (nabij de Watertoren 1 km ten zuiden van Alblasserdam) de Noord
overgaan en krijgt daartoe de beschikking over het le Peloton van de C.Pont.
le Aanvalsdoel: de westelijke dijk langs de Noord, van Oostendam naar Zwijndrecht;
2e Aanvalsdoel: Vrouw Geeleweg.
Daarna aanval inzetten op Hendrik Ido Ambacht en de vijand van de brug verdrijven (gevechts-
doel).
Ter dekking van de rechterflank der aanvalstroepen artillerievuur te leggen op de omgeving
van de Watertoren te Oostendam en vervolgens de aanval op Hendrik Ido Ambacht met artillerie
vuur te steunen."
0 Voor zoveel uit de litteratuur is na te gaan, heeft Gen. Student ongeveer de helft van II-I.R.
16 en 4-A.R. 22 naar de Noord gezonden, nadat hij bericht van de aankomst van de Lichte Divisie
in de Alblasserwaard had ontvangen.