Nauwelijks was deze boot bemand en afgevaren, of er werd mitr. vuur ontvangen
waardoor C.-2-III-1 R.W., res. Ie luitenant P. H. Sluiters, die naast ritmeester
Latour op de dijk stond, dodelijk getrolïen neerstortte. De boot landde daarna
enige tientallen meters verder weder op de oostoever. Terwijl de inzittenden
haastig dekking zochten voor het mitr. vuur, riep de soldaat J. Jonges van de nabu
rige compagnie (2-II-1 R.W.): een Limburger is niet barghij bracht zijn lichte
mitrailleur in stelling en beantwoordde het vuur, doch ontving enkele ogenblikken
later een dodelijk schot. De overgangspoging werd hiermede gestaakt. Zowel de
B.C. als de R.C. waren van oordeel, dat met de beschikbare middelen een overgang
over de 200 m brede Noord, waarin een flinke stroom stond, bij daglicht onder
's vijands mitrailleurvuur niet mogelijk was. Het 2e Peloton pontonniers ging
terug naar Oud-Alblas.
Met I-K.R.A. was nog steeds geen verbinding verkregen. Ill-1 R.W. bezette nu
de door scheepswerven, opslagplaatsen e.d. ingenomen terreingedeelten langs de
oever van de Noord ten zuiden van Lammetjeswaal. Ten noorden daarvan nam
1-1 R.W. (nog steeds zonder de le Compagnie en de sectiën, die bij de regiments-
trein waren ingedeeld) stelling met de 3e Compagnie (min 1 Ms sectie bij de
regimentscommandopost), versterkt met een sectie pag., terwijl een sectie zw.mitr.
werd opgesteld tegen luchtdoelen. De 2e Compagnie (min een sectie), versterkt
met een sectie zw.mitr. en een sectie pag., ontving te ongeveer 8.30 opdracht met
een grote omweg over de Lekdijk naar het pontveer ten zuiden van Kinderdijk te
rijden en aldaar een overgang over de Noord voor te bereiden. Bij het naderen van
Kinderdijk bleek de dijk geheel open en werd krachtig mitrailleur- en mortiervuur
van de westoever ontvangen. Uit opstellingen in de fabriek van de firma Smit
werd het vuur beantwoord. Ook bij Alblasserdam ontspon zich een levendig
vuurgevecht, dat verliezen veroorzaakte. Een vijandelijk mortierprojectiel trof
een opslagplaats van teer, benzine en oliemet geweldige knallen sprongen de tanks
en vaten uiteen en de brandende olie spoot tot over de dorpsstraat. Onder zware
rookontwikkeling brandde de gehele opslagplaats uit, tengevolge waarvan de le
Compagnie van het Ille Bat. dit frontgedeelte moest ontruimen om ten noorden
en ten zuiden van de vuurpoel weer stelling te nemen.
De Lt.Div. had zich aldus in de morgen van 11 Mei met vier bataljons wielrijders
(min twee compagnieën) ontwikkeld op de oostoever van de Noord (zie schets
kaart nr Z. 9). Ten noorden van de Alblas was de overgangspoging in de kiem
gesmoord; ten zuiden van de Alblas waren de met zwakke krachten ondernomen
overgangen ter weerszijden van de brug vastgelopen, terwijl meer zuidelijk onge
veer een halve compagnie vaste voet op de westoever had gekregen. De vier
batterijen van I-K.R.A. waren nog niet in stelling gekomen. Bij II-K.R.A. was dit
echter voorbereid en kon in korte tijd het vuur op de reeds opgegeven doelen
worden geopend.
In dit stadium grepen Duitse luchtstrijdkrachten in de strijd in. Te 10.10 deden
negen bombardeervliegtuigen een aanval op Alblasserdam, waarbij vooral het
oostelijke dorpsgedeelte bij de Toren zwaar werd getroffen. Door het volkomen
gemis aan luchtafweer konden de Duitse toestellen van geringe hoogte een 45-tal
76