van C.-Zuidfront-Vg.Holland zou komen voor bezetting van het bruggenhoofd Willemstad. Hij had op 17 April een verkenning van Willemstad uitgevoerd, doch daarna was er geen gelegenheid meer voor geweest. Hij was niet op de hoogte gesteld van het voornemen van C.-Groep Spui om een ander bataljon voor Wil lemstad aan te wijzen, welk voornemen door de overval op 10 Mei niet meer werd uitgevoerd. Omtrent 3 G.B. zij nog het volgende medegedeeld. Oorspronkelijk bestond het bataljon uit de Staf en de le en 2e Tirailleur com pagnie, waarbij waren ingedeeld twee sectiën zw.mitr. a 3 stukken, een sectie mortieren a 3 stukken en twee sectiën pag. a 2 stukken. De dienstplichtigen dezer onderdelen waren afkomstig uit de lichting 1939 en behoorden derhalve bij het begin van de mobilisatie tot de best geoefenden. De geoefendheid had echter na 10 April 1939 zeer geleden door de vele pionierwerkzaamheden, de zware wacht dienst en de weinige schietgelegenheid. Op 9 April 1940 waren twee compagnieën als 3e en 4e Compagnie aan het bataljon toegevoegd, die op 30 Januari tevoren waren gevormd door samenvoeging van een aantal grenswacht- en dekkings detachementen. Het personeel hiervan was in hoofdzaak afkomstig uit oudere lichtingen en vertoonde derhalve reeds bij opkomst een groot tekort aan geoefend heid, dat sedertdien slechts in beperkte mate was aangevuld. De le, 2e en 3e Compagnie waren elk bewapend met 12 lichte mitrailleurs doch de 4e Compagnie bezat er nog slechts 8; de 3e en 4e Compagnie waren voorzien van rijwielen. Sedert 11 November 1939 was een autocompagnie bij het bataljon gedetacheerd, nl. 4-V Aut.Bat. (later verminderd met een sectie), aangezien het toen in de be doeling lag, het bataljon in geval van oorlog toe te voegen aan de Lichte Divisie. Deze bestemming was in April gewijzigd, zonder dat de Comp. Aut. T. naar het eigen bataljon terug was gezonden. Het bataljon beschikte over een Korpstrein, bestaande uit een troepenverband- auto, een auto met 3 raderbaren, een verbindingsmiddelenwagen (voor paarden- tractie), drie keukenauto's (geïmproviseerd) en drie proviandauto's. Uit vracht auto's van 4-3 G.B. waren de ontbrekende voertuigen geïmproviseerd, nl.negen munitie- en gereedschapsauto's, drie keukenauto's, twee proviandauto's en negen goederenauto's, terwijl de verbindingsmiddelenwagen op een trailer was geplaatst. In verband met de aanvankelijke bestemming had 3 G.B. in de oorspronkelijke samenstelling enkele malen deelgenomen aan oefeningen in het verband van de Lt.Div., waaraan vervoer per auto was verbonden. De later toegevoegde com pagnieën hadden vrijwel geen andere onderbrekingen van de wacht- en pionier diensten gekend dan een viertal marsoefeningen in April 1940. Gevechtsoefeningen hadden bij deze onderdelen nooit plaatsgevonden. De 2e Compagnie bestond op 10 Mei nog slechts uit twee verzwakte sectiën, daar twee sectiën (ten koste van de andere op sterkte gebracht) onder de beste sectiecommandanten op 7 Mei naar Geertruidenberg waren gezonden ter bewaking van de Provinciale Electrische Centrale aldaar. Van de 3e en 4e Compagnie was een sectie sedert April ingedeeld bij het Grensbataljon Jagers. Alles bijeengenomen was 3 G.B. voor het aanvallend gevecht niet geschikt; niettemin leidden de omstandigheden er toe, dit bataljon offensief te gebruiken. 79

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1963 | | pagina 99