onzekere omtrent wat de vijand eigenlijk in de zin had. Eerst 's na
middags van de i 2e, toen hij zich naar Rijssel had begeven, kreeg hij
inzicht in de toestand bij de vijand en diens oogmerk.
Het detachement van Montesquiou trok in de nacht van de 13e
op de 14e terug naar Arras, op de tijding dat zich in de avond van
de 13e een korps te Douai had verzameld, en andere troepen er
heen onderweg waren.
Albemarle en Hompesch vervolgden de Fransen met 32 eska
drons tot de hoogten van Vimy, zonder dat het tot een treffen
kwam met Broglie, die de Franse achterhoede commandeerde.
De beide andere detachementen keerden ongeveer tegelijkertijd
terug, en de i^e zochten de troepen hun garnizoenen op.
Bij nader inzien bleek, dat de Fransen de bruggen en sluizen van
Pont a Vendin en Pont a Saulx hadden laten springen, en tussen
laatstgenoemde plaats en Courrières een groot aantal dammen,
boven het water uitstekende, in het Deulle-kanaal hadden geworpen.
In de Scarpe had men bij Hauterive een schuit met stenen laten
zinken, boven Marchiennes een doorsnijding gemaakt, en op diverse
plaatsen de rivier gevuld en versperd met bomen, fascines en aarde.
Het beoogde doel werd in hoofdzaak bereikt. De 24e schreef
Hompesch uit Douai aan Marlborough dat het bevaarbaar maken
op grotere moeilijkheden stuitte dan men aanvankelijk had gedacht;
het blijkt ook dat de voorziening van Douai en Bouchain althans
voorlopig over land moest geschieden. Dat de invloed hiervan zich
nog in de veldtocht van het volgend jaar zou hebben doen gevoelen,
wat tenslotte de opzet was geweest, is echter moeilijk aan te
nemen. Aan Franse zijde werd de onderneming, blijkens Montes-
quiou's brieven, als absoluut geslaagd beschouwd. Verliezen waren
niet geleden, behalve gelijk Albemarle bericht, een 'ongelooflijk'
aantal deserteurs, die zelfs bij aantallen van 30 of 40 tegelijk over
liepen, zodat men aan de zijde der geallieerden zeer betwijfelde
of het resultaat wel opwoog tegen het inzetten van een zo grote
troepenmacht en de verstoring der winterkwartieren in het koude
en natte jaargetijde. 1).
Pelet 445-447, 686-693; Eur. Mere. 317, 318; Albemarle a.d. St.Gl. 12, 13, 14 December
(St.Gl. 3925); Murray V-572, 573.
78