het beleg voor Cardona (12 November). De 17e werd de stad stormenderhand ingenomen. Het kasteel hield zich echter staande en doorstond nu een merkwaardig beleg, waarbij de belegeraar met 18 kanonnen en enige mortieren de weerstand tevergeefs trachtte te breken. Nadat een poging tot ontzet op 11 December was mislukt, werd de 21e een nieuwe poging ondernomen. Montese nam er, op verzoek van Starhemberg, aan deel als volontair. Na bloedige ge vechten gelukte het de 22e Muret uit zijn stellingen te verdrijven en het kasteel te ontzetten. Grote lof oogstte de generaal-majoor Van EcKwegens de dappere verdediging, evenals de generaal BattÈe, die de leiding bij het ontzet had gehad. Muret trok zich terug met achterlating van het merendeel van zijn geschut en 600 gewonden, die aan de zorg der overwinnaars toevertrouwd bleven. Zo eindigde dit laatste krijgsbedrijf van de veldtocht met een belangrijk moreel succes voor de bondgenoten. De 2^e brak Vendome zijn kamp te Prats del Rey op, om zijn troepen in de winterkwartieren te verdelen. De 27e volgden de ge allieerden dit voorbeeld. De Nederlandse troepen kwamen in kwar tier in de omtrek van Tarragona: de infanterie te Valls, de ruiterij te Vendrell, Villafranca del Panades en een tweetal andere plaatsen. Voor geen van beide partijen had de veldtocht belangrijk voordeel opgeleverd; nog minder was van een beslissing sprake. In aanmer king genomen echter de schier hopeloze toestand bij het begin van het jaar, konden de geallieerden tevreden zijn met het feit dat grote onheilen dank zij de bekwame en voorzichtige leiding van Star hemberg waren uitgebleven. Bij het beoordelen van diens beleid mag men de stiefmoederlijke bedeling van zijn strijdkrachten nim mer uit het oog verliezen. Met de betaling van de meeste troepen was het treurig gesteld. Wij zagen reeds dat bij de Engelsen een muiterij uitbrak. De Portugezen weigerden enige dagen dienst te doen, ook al wegens gebrek aan betaling, waarom Starhemberg de kolonels en andere korpscommandanten bijeen riep, en dreigde hen te laten ophangen. In dezelfde brief, waarin Montese dit aan Heinsius mededeelt, schrijft hij over de ruiterij'La cavalerie Imperiale est a pied; la notre en fort mauvais état. II faut chercher la paille a douze lieues, il n'y a pas de grain aux magazins'. De om standigheden waren voor een veldheer in Spanje heel wat moeilijker dan in de Nederlanden. Voor de kennis van Starhembergs veldheerseigenschappen is overigens de karakteristiek van Montese merkwaardig, daar hij tot een zelfde beoordeling komt als Stanhope, namelijk van ietwat te grote omzichtigheid *S

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 109