aan Engeland gedane concessies, bezwaarlijk in de grote voordelen, welke het verdrag aan de Republiek toekende, zou berusten. Deze nieuwe trouweloosheid van het Tory-ministerie bracht als noodzakelijk gevolg een toenadering van de Staten tot de Keizer mee, die nog steeds op de integrale afstand der Spaanse monarchie hoopte, en derhalve ten zeerste tegen de vrede gekant was. Een gezworen vijand van het Jacobitische bewind was, gelijk zich laat denken, de keurvorst van EIannover, zodat St. John, behalve met de Whigs in eigen land, met een sterke, hoewel weinig eensgezinde oppositie op het vredescongres te kampen zou hebben. Hem wachtte dus de moeilijke taak de toestemming der onwillige bond genoten tot de Engelse vrede te verkrijgen, en tevens Frankrijk in toom te houden, en dat terwijl Engeland tenslotte ook bij de barrière belang had. Van een zich terugtrekken uit de oorlog kon dan ook voorlopig nog geen sprake zijn; de Britse bemiddeling moest vooreerst een gewapende blijven, en de Engelse regering begon dan ook met de verzekering van haar bereidheid, de oorlog krachtig te blijven voeren. De bondgenoten hadden echter reeds gelegenheid gehad dergelijke betuigingen op de juiste waarde te taxeren1). Dat St. John, sedert Juli 171 2 meer bekend onder de hem door de koningin verleende titel van Viscount Bolingbroke, de strijd tegen de Whigs ener- en tegen de oppositie der bondgenoten anderzijds met grote bekwaamheid, vastberadenheid en door tastendheid heeft gevoerd, valt niet te ontkennen. Waar het gold de volksstemming te beïnvloeden vond hij een waardevol bond genoot in de machtige pen van Jonathan Swift. Sedert enige jaren reeds waren de Whigs, Marlborough en Godolphin in diens weekblad 'The Examiner' het voorwerp geweest van zijn bijtend sarcasme. Thans, nu het gold het Engelse volk met wan trouwen te vervullen jegens de bondgenoten en rijp te maken voor afscheiding uit de Grote Alliantie, verscheen in November 1711 zijn 'The conduct of the allies'. Op meesterlijke wijze wist hij in dit berucht pamflet het aandeel van Engeland aan de gemeenschappe lijke opofferingen breed uit te meten, dat der bondgenoten naar evenredigheid te verkleinen, kortom de overtuiging te vestigen, dat deze laatsten sluw en egoïstisch het Engelse volk lieten bloeden en betalen voor hun belangen. Dat de waarheid hierbij onderst- 94 Voor de staatkundige gebeurtenissen en onderhandelingen zij naar de algemene werken ver wezen, met nameTrevelyan, 'The peace and the protestant succession'Geikie-Montgomery, 'The Dutch Barrier'Arend-Van Vloten, 4e Dl 2e stuk; Blok, 'Geschiedenis van het Nederlandsche volk' Dl. III.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 118