binnen enkele dagen gevolgd door haar echtgenoot, Lodewijks kleinzoon en opvolger. Enkele weken na hen stierf ook het oudste zoontje der echt genoten; zijn tweejarig broertje werd ter nauwernood van de dood gered. Kwam ook dit kind te overlijden, dan was Philips van Anjou de naaste erfgenaam, en werden dus de Franse en de Spaanse kroon verenigd. Een nieuwe hindernis dus voor de vrede. St. John, die buiten het vredescongres om in geregeld recht streeks verkeer stond met Torcy en het hof van Versailles, liet begin April door Harley, een neef van Oxford, een nieuw vredes ontwerp te Utrecht ter tafel brengen. Het bevatte de eis dat Philips v plechtig afstand zou doen van alle aanspraak op de Franse troon, en bevestiging van deze afstand door de Cortez van Castilië en de Franse Staten-Generaal. Toen deze eis op krachtige tegenstand van Torcy stuitte, bracht St. John een andere mogelijkheid op het tapijt, namelijk een dier voor de achttiende eeuw karakteristieke ruilingsplannen. Philips zou Spanje met de Amerikaanse koloniën afstaan aan zijn schoonvader,Victor Amadeus ii van Savoye, en daarentegen Napels, Sicilië, Mantua en Montferrat benevens Savoye ontvangen. Mocht hij de Franse kroon erven, dan zouden deze gebieden aan Frankrijk komen, met uitzondering van Sicilië, dat voor Oostenrijk bestemd werd. Terwijl Philips de keus nog in beraad had, berichtte Torcy in Mei naar Engeland, dat Fodewijk xiv van de vereniging der twee kronen afzag, en zich derhalve bij een der beide oplossingen zou neerleggen. Philips besloot ten slotte de kroon van Spanje te behouden en derhalve van zijn aanspraak op die van Frankrijk af te zien. De 8e Juni gaf Torcy van dit besluit kennis aan St. John. Doch reeds op het eerstgenoemde schrijven had deze de conclusie getrokken, dat de tijd rijp was voor het sluiten van een afzonderlijke wapenstilstand en het terugnemen van de Britse troepen uit het gemeenschappelijk leger. De wijze waarop dit besluit werd uitgevoerd, en zijn gevolgen zullen in een later hoofdstuk ter sprake komen Arendp. 941-944. Trevelyan 212-216.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 128