konden verdienen indien zij hun 'devoir' met succes deden. Tegelij
kertijd zou op twee andere plaatsen loos alarm worden gemaakt,
respectievelijk door too dragonders en man voetvolk. Een van
onze handigste partijgangers, de kolonel Savary, voerde het bevel
over de gehele actie. Zonder enig ongeval bereikten alle betrokke
nen omstreeks middernacht de aangewezen plaats. De vuurpijlen wer
den afgeschoten en de eerste laag uit de mortieren werd afgegeven,
waarbij althans één van de kogels op een hooimijt terecht kwam.
Ongelukkigerwijs geraakten op zeker ogenblik echter de grenadiers
in paniek, doordat zij de schutters, die bezig waren hun geweer te
herladen, voor vijanden aanzagen. Enigen pakten zich weg, hun
lonten meenemende, en de rest der lonten werd uitgetrapt. Wel
verzamelden de aanwezige luitenant der artillerie en een ingenieur
de manschappen weer zoveel mogelijk en werden zelfs de mortieren
weer geladen, maar bij gebrek aan brandende lonten viel er niets
meer uit te richten. Met medeneming van de handmortieren kwam
het gehele detachement in Douai terug, met als enige gewonde de
kapitein van een vrije compagnie, die zijn linkerhand er bij inschoot
door het springen van zijn geweer, een ongeval dat toendertijd niet
zeldzaam was x). De inlichtingen, welke men ontving van burgers
uit Arras en opgedane ervaringen wettigden ten volle de herhaling
der thans mislukte poging bij een volgende gelegenheid. Deze kwam
begin Maart, en zij werd een doorslaand succes in de merkwaar
dige foerageoorlog die in dit winterseizoen gaande was.
De aanhoudende berichten omtrent troepenbewegingen uit de
achterwaarts gelegen Franse garnizoenen naar de grens en omtrent
een op handen zijnde grote vijandelijke onderneming, hadden
Albemarle reeds geruime tijd te voren plannen doen beramen om
een dergelijk voornemen te 'traverseeren'. In overleg met Vegelin,
Cadogan en andere 'generaelspersoonen' werd besloten tot een
nieuwe aanslag op het magazijn van Arras, waar volgens de berichten
niet minder dan anderhalf miljoen rantsoenen foerage waren opge
slagen. Een tweede, ter zelfder tijd uit te voeren expeditie, zouten
doel hebben de Sambre tussen Maubeuge en Charleroi te 'ruïneren'
om het aanleggen van nieuwe magazijnen te beletten, met name te
Maubeuge en Landrecies. Met de voorbereidingen tot deze laatste
expeditie was men al in Januari begonnen. Zij zou onder leiding
staan van de luitenant-generaal Dohna en Binch als uitgangspunt
hebben.
Voor de aanslag op Arras waren bestemd 36 bataljons en 44
J) Hompesch aan Heinsius, Douai 10, 24 Januari, 14 Februari (Heins. arch. 1704)Id. a.d. R.v.St.,
z.d. en pl., ontv. 18 Februari (R.v.St. 697); Pelet XI-9.
II4