De troepen van de Maas en uit Brabant kwamen reeds omtrent de 17e te Doornik aan. Doordat aanhoudende regen de wegen on bruikbaar had gemaakt, werd het de 24e eer zij - over Rijssel en Pont a Rache - het leger bereikten. De Engelse troepen onder Lumley waren de 18e te Baisieux (10 km Westelijk van Doornik), doch bleven hier voorlopig in afwachting van kleding en andere be nodigdheden uit Engeland. De Eïannoveranen kwamen de 25e, de Denen de 26e, de Hollandse en Engelse artillerie de 26e en 27e in het kamp, zodat pas in de laatste dagen van April het gehele veld leger was geconcentreerd, met uitzondering van de Paltsische en Keizerlijke troepen, die nog in Duitsland vertoefden. Albemarle, die zijn moeilijk commando tijdens de winter periode ontegenzeggelijk op krachtige en bekwame wijze had uitgeoefend, gaf nu het bevel over aan de erfprins van Hessen- Kassel, als oudste generaal in het leger na Tilly, die door ziekte was verhinderd het bevel op zich te nemen1). Eugenius van Savoye verliet Den Haag de 2 2e en arriveerde de 26e te Doornik, vanwaar hij voorlopig de algemene gang der leger- zaken bleef besturen. Reeds de 14e had hij aan Heinsius en Slinge- landt een drietal vragen schriftelijk doen toekomen, en antwoord gevraagd vóór zijn vertrek naar het leger (waarvan de samentrek king toen nog de 19e werd verwacht). De drie vragen, die werkelijk punten van belang inhouden, luiden als volgt: 1. Quand le Due d'Ormond sera arrivé, s'il prétend commander les troupes anglaises et a sa solde, comment on doit partager l'armée, et jusqu' a son arrivée ce qu'il y aura a observer pour les postes que chaques troupes doivent occuper dans l'Ordre de bataille. 2. Si dans cette conjuncture l'on doit commencer les operations d'abord que l'armée sera assemblée et que la raison de guerre le demande. 3 En cas qu'on eut commencé quelque operation et que le général anglais requt des ordres de se retirer ou de ne pas agir, ce qu'il y aurait a faire. Wat de eerste vraag aangaat is het duidelijk, dat Eugenius tot Ormond, die nog nimmer een leger had gecommandeerd en tot voor kort nog generaal der cavalerie was, in een andere betrekking zou staan dan tot diens voorganger. Bij de bijkans ideale verstand- Vegelin aan Fagel, Douai 15 April (St.Gl. 8230); ld. a.d. R.v.St., 20 en 24 April (R.v.St. 698); ld. a.d. St.Gl. 20 April; Albemarle aan Fagel 24 April; Hessen-Kassei a.d. St.Gl. 27 April (St.Gl. S°3S).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 149