houding, waarin hij steeds tot Marlborough had gestaan, had hij er zich zonder bezwaar in geschikt, dat deze het 'groote', hijzelf het 'kleine leger' had gecommandeerd. Thans stelde hij echter de eis, dat hij öf het algemeen bevel zou voeren, óf althans het grootste der beide legers zou commanderen, daar hij, zoals hij aan de keizer schreef, op een andere voet zou kunnen noch willen dienen. Wegens het grote aantal onderdelen, dat op gemeenschappelijke soldij der zeemogendheden stond, was hiertoe de medewerking van de Staten nodig, van welke medewerking hij zich tevoren wilde verzekeren. Niet minder noodzakelijk was het in het reine te zijn omtrent het antwoord op de tweede, en vooral op de derde vraag. De Keizerlijke veldheer bezat te veel werkelijkheidszin om zich te ontveinzen, dat in de komende veldtocht het uitvallen der Britse troepen - en dat misschien op zeer ongelegen momenten - als een zwaard van Damocles in de lucht hing. Wilde hij in een dergelijk geval niet de kans lopen van een debacle, of op zijn minst tot staking van alle operatiën worden gedwongen, dan moest hij onvoor waardelijk kunnen rekenen op de Staatse en in Staatse soldij staande troepen. Het antwoord van Heinsius, dat misschien mondeling of anders onder strikte geheimhouding werd gegeven, hebben wij niet aan getroffen vast staat echter, dat de zekerheid, welke de prins op de verschillende punten verlangde, hem is toegezegd1). Aanstonds na Eugenius' aankomst te Doornik confereerde hij met de aanwezige generaals over de maatregelen tot opening van de veldtocht. Daar de kans om over de Sensette te déboucheren verkeken was, was de enige mogelijkheid tot aanvallend handelen gelegen in het déboucheren vanuit het bruggehoofd van Bouchain. Hiertoe dienden twee dingen te geschieden: ie, het aanleggen van een magazijn van foerage en levensmiddelen aldaar, en 2e, aangezien Bouchain voor een leger geen voldoende capaciteit als bruggehoofd bezat, het aanleggen van een stelling van voldoende omvang op de Zuidelijke oever met de stad als middelpunt. Ter bereiking van het eerste doel werd naar Brussel geschreven om iooo wagens uit de verschillende districten der Zuidelijke Nederlanden naar Douai te doen zenden tot het overbrengen van de nodige voorraden naar Bouchain. Feldzüge, Supplement p. 110. Over Eugenius' verhouding tot Marlborough en tot Ormond id. p. ioi. Van de eerste zegt Eugenius o.a.mit welchem ich bekannternassen in jedesmaligen guter Vernehmen gestanden en in Commandosachen alle immer mögliche gute Harmonie und Verstandniss gepflogen worden; dass es aber hingegen mit dem Due d'Ormond eine ganz andere Bewandtniss habe, als welcher nicht nur allein niemahlen eine Armee commandiret, sondern vor wenigen Tagen noch General der Cavallerie gewesen war'. 126

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 150