Met de komst van Ormond te Doornik werd allereerst de vraag van diens verhouding tot Eugenius en van de verdeling der troe pen actueel. Wat zijn karakter aangaat, was de indruk die van een fatsoenlijke, maar niet zeer krachtige persoonlijkheid. 'Ich kann zwar nicht anders sagen' schreef Eugenius, 'als dass er ein ehrlicher guter Mann sei, changirt aber augenblicklich und lasset sich von einem und andern, was man ihm vormacht, zu viel einnehmen, welches dann verursachet, dass es solchemnach umso schwerer ist, dieses Wesen (dit is de zaak van de ordre de bataille) auszumachen'. Daar echter Eugenius om begrijpelijke redenen het behoud van een goede verstandhouding van het hoogste belang achtte, was de verhouding voorlopig vrij vriendschappelijk 1). Aanvankelijk scheen Ormond genoegen te zullen nemen met het commando over de Engelse en op Engelse soldij staande troepen, maar reeds de 9e kon Vegelin berichten, dat hij voor zijn leger 70 bataljons en 140 eskadrons eiste. Ook betoonde de hertog zich enigszins ontevreden, wijl de Elollanders geen vertrouwen in hem schenen te stellen, blijkens het indelen van al hun troepen onder zijn medeveldheer. Het vaststellen van de ordre de bataille had, om deze en andere redenen, veel voeten in de aarde. Hoewel zij de 9e reeds in grote trekken vast stond, was zij niet voor de i^e in kannen en kruiken. Het leger van Eugenius was iets groter dan dat van Ormond. Het telde 77 bataljons en 147 eskadrons en bestond uit alle Keizer lijke, Paltsische, Hessische, nationale Staatse, Munsterse, Spaanse en Wurtembergse troepen. Ormond voerde het bevel over 70 batal jons en 1 33 eskadrons, namelijk alle Britse, Hannoveraanse, Deense, Pruisische, Saksische, Holsteinse, Wolfenbüttelse en Anspachse troepen. Van dit leger stonden alleen de Engelsen (22 bataljons en 19 eskadrons) en ongeveer de helft der Hannoveranen op uitsluitend Engelse soldijalle overigen op gemeenschappelijke Brits-Staatse of Staatse soldij. In Eugenius' leger voerden het bevel over de eerste linie de generaals Erfprins van Hessen, Dopf en Fagel, over de tweede Albemarle enFELTz; in dat van Ormond over de eerste Wurtem- berg, Orkney, Ross en Lumley, over de tweede Bülow en Anhalt-Dessau 2). Verklaarbaar is, dat de verhouding tot de Britten van de aanvang *3* Feldzüge, Supplement 122. 2) Vegelin a.d. R.v.St., Doornik 9 Mei (R.v.St. 699). Lamberty VII-122. De ordre de bataille van Eugenius in St.Gl. 5035; van Ormond in R.v.St. 699 (Zie bijlagen 1 ia-b). Zie ook hoofd stuk II, laatste noot.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 155