Te voren had de Keizerlijke veldheer de voorzorg genomen de generaals der hulptroepen te polsen. Anhalt-Dessau verklaarde zich volop besloten zich aan zijn orders te houden, welke inhielden, alles te doen wat voor de algemene zaak nuttig en nodig was. Hij verzocht Eugenius echter tevens aan de koning en de kroonprins te schrijven, gelijk hij ook zelf aan de koning om orders had ge vraagd, en binnen een dag of tien antwoord verwachtte. De generaal der Saksers had Eugenius nog niet kunnen spreken, doch aan de goede gezindheid van Wurtemberg, de bevelhebber der Denen, viel niet te twijfelen, en nog minder aan die van de Hannoveranen. Begrijpelijkerwijs verlangde de prins ook van Ormond de verzekering dat, mocht het dekkingsleger worden aangevallen, de onder zijn bevel staande troepen ook werkelijk aan de strijd zouden deelnemen. Ormond gaf geredelijk de gevraagde toestemming. Hij beklaagde zich bitter over de treurige rol, waartoe men hem had veroordeeld. Hoewel hij geen karakter genoeg bezat om zijn ontslag te vragen, liever dan zich tot het verraad van Bolingbroke te lenen, pleit het althans enigermate voor hem dat hij zijn weinig eervolle taak met tegenzin vervulde en zover zijn orders toelieten de bondgenoten ter wille was. In zijn verslag van de pijnlijke gebeurtenissen van de 29e straalt zijn neerslachtige stemming niet onduidelijk door als hij zich beklaagt over de moeilijkheid een geschikt voorwendsel te zoeken. Ongetwijfeld hoopte hij op een wijziging in de hem voorgeschreven gedragslijn, doch het antwoord dat hij 7 Juni ontving drukte slechts de verwachting uit dat de orders van de 2 ie tijdig zouden zijn over gekomen en dat de bevelen der koningin in 'punctual obedience' zouden worden opgevolgd t). In het legerkamp was het wantrouwen in de Engelse bedoelingen algemeen. Openlijk sprak men van verraad, en de vrees bestond dat de ontrouwe bondgenoot nog verder zou gaan en zich bij de tegenpartij aansluiten. Eugenius schrijft dan ook de 8e aan de keizer 'dass man von Seiten Englands Alles zu fürchten habe, es consequenter umso unumganglicher sei, auf guter Hut zu stehen und alle erdenklichen Praecautiones vorzukehren' De algemene stemming onder de vreemde huurtroepen deed Ormond met recht vrezen, dat van zijn veldheerschap slechts het bevel over de Britse nationale troepen zou overblijven, en ook deze waren met hun opgedrongen werkloosheid alles behalve ingenomen. Eugenius bezat vertrouwelijke inlichtingen volgens 1) Feldzüge, Supplement p. 138 vlg., 141, 144. Churchill II- 946 '47. St. John werd dit jaar be- vorderd tot Viscount Bolingbroke. 142

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 166