onder contributie brengen van het bisdom Metz - aan Toul en Verdun was men in 't geheel niet toegekomen - niet werd bereikt: uit geen enkel dorp kwam een gemachtigde opdagen om over contributie te contracteren. Wel werd tijdens de executie een aantal sauvegardes gratis verstrekt, wat anders nog een aardige som had kunnen opbrengen. Des avonds waren alle uitgezonden detachementen met hun buit en gijzelaars (totaal waren er thans een 300) bij de hoofdmacht terug, die van 's morgens 8 tot des avonds 9 uur op de hoogte van St. Barbe had vertoefd. Grovestins achtte het niet geraden ter plaatse de nacht door te brengen, doch besloot zijn korps over de Saar in veiligheid te stellen. De mars werd dus nog dezelfde avond voortgezet, de Nied ge passeerd en de volgende avond de Saar bereikt ongeveer bij Merzig. De overtocht baarde nog moeilijkheden. De Saar was hier grens rivier, en van afstand tot afstand bezet met redoutes, elk met een officier en 30 man van vrije compagnieën. Bij de plaats van overgang bevond zich een dergelijke redoute. Met de commandant werd een afspraak gemaakt, inhoudende dat men elkaar over en weer met rust zou laten, doch dat, indien er slechts één schot viel, het met hem en zijn manschappen slecht zou aflopen. Er stond veel stroom, en de doorwaadbare plaats was slechts smal, zodat de overtocht langzaamin haar werk ging. Daarbij kwam dat de commandant van Saarlouis, dat 2 4 km verder stroomopwaarts lag, door het openen van sluizen het water opzette; gelukkig was toen echter het grootste deel der colonne reeds over. Niettemin moest een kudde van 400 schapen - buit van de vorige dag worden achtergelaten; zij werd voor een zacht prijsje verkocht aan een zekere Pierre de Hasse. Tachtig vette ossen, welke de huzaren hadden buit gemaakt, kwamen zwemmende aan de overzijde. Van 6 tot 10 uur 's avonds duurde de overtocht. Daar het te laat was om nog verder te marcheren werd de mars de 18e Juni met de dageraad hervat. Deze voerde thans door het moeilijke bergterrein van de Hundsrück, over Trier, dus bond genootschappelijk grondgebied. Enige hinder werd ondervonden van de vijandelijke vrije compagnieën, die de colonne met geweer vuur bestookten, wat ettelijke gewonden ten gevolge had. Na een bezwaarlijke mars van 40 km bereikte men des avonds het dorp Thal- fang, op ongeveer 30 km ten Zuidwesten van Trarbach. Het detache ment was nu voor goed buiten het bereik van de achtervolgende Franse cavalerie; de eigenlijke raid kon men hier als geëindigd beschouwen. Gedurende deze eerste negen dagen waren ongeveer I f2

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 176