bedragen, waaronder aan Staatse zijde de kapitein Du Tour, die door een kanonskogel een been werd afgeschoten, waardoor hij de volgende dag stierf. Overigens vinden wij bij deze actie alleen prins Karel van Hessen genoemd, die met de piketten de tegenaanval inzette 1). Deze dag arriveerde een deel der zware artillerie in het park, dat te Ruesnes was gevestigd. Zij werd geëscorteerd door twee batal jons, zodat het aantal van 30 thans compleet was. Na de uitval van de 12e wordt voorlopig van geen gevechten meer melding gemaakt. De 16e werd, zoals wij reeds zagen, beslist dat het beleg zou worden voortgezet. De loopgraven konden toen nog niet worden geopend, doordat de directeurs de gehouden verkenningen nog niet voldoende achtten, dat wil zeggen het nog niet eens waren omtrent het aanvalspunt. Zij bevonden de stad sterker dan zij hadden gedacht2). Na nog enige dagen uitstel werden des avonds half tien van de 19e Juni de loopgraven geopend. Er werden twee attaques gevormd, ter weerszijden van, en grenzende aan de twee vijvers. Ter rechter zijde, naast de kleine vijver de Hollandse, onder de luitenant- generaal Van der Beek met de generaal-majoor Elst en de briga dier Cronström; ter linkerzijde de Keizerlijke onder de Deense luitenant-generaal Gersdorf, de Saksische generaal-majoor Secken- dorf en een brigadier, wiens naam niet genoemd wordt. Aan beide attaques werkten 2000 arbeiders, onder dekking van vier bataljons. Gezien het heldere maanlicht en de zeer korte nacht was men op tamelijke verliezen voorbereid. Inderdaad hadden de Keizerlijken, indien wij de Europische Mercurius mogen geloven, 8 doden en 99 gewonden; de Hollanders 2 doden en 26 gewonden, wat in vergelijking met vele andere belegeringen aan de hoge kant is. Seckendorf kreeg een schampschot aan de arm wat hem niet belette verder dienst te doen. Bij de Keizerlijke attaque werd een eerste parallel gegraven van 1000 schreden, bij de Hollandse van 1300 schreden lengte; in beide gevallen op 2^0 of 300 schreden van de palissaden3). De aanval was gericht tegen het 'Bastion Imperial' en het 'Bastion Vert' met tussengelegen ravelijn en courtine, waarin de J) Eur. Mere. 314. Fagel a.d. St.Gl. 13 Juni 171 2 (St.Gl. £036). De uitval toonde de noodzakelijk heid aan, de posten van achter te sluiten. Dit geschiedde volgens het journaal in de nacht van 12 op 13 Juni. Tevens werd nog een vierde post opgeworpen, n.l. bij de 'Cense de Bar'. Van de 14e tot de 19e werd voortgewerkt aan de circumvallatie. Pelet, Journal p. 484. De posten vindt men op de kaart bij Fricx. 2) Hop aan Heinsius 16 Augustus (Heins. arch. 1707). 3) Eur. Mere. 3154 Pelet, journaal 484; Fagel a.d. R.v.St. 20 Juni (R.v.St. 699).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 184