In de avond van de 29e lieten de Fransen aan de uitspringende
hoek van de bedekte weg bij de Hollandse attaque een mijn springen,
doch van de uitwerking wordt geen melding gemaakt. Daarentegen
lezen wij dat de aanvallers zich de volgende nacht in de mijntrech-
ter vastzetten: het gewone nadeel, aan het doen springen van
mijnen verbonden1). Intussen werd ijverig voortgegaan met bres-
schieten in de 'capitale wal', in het bijzonder in de facen der beide
bastions.
Onder dit alles waren de werken zo ver gevorderd, dat Fagel
besloot in de avond van 1 Juli bij alle drie de attaques tot de
bestorming van de bedekte weg over te gaan, waartoe volgens
Franse bron 1400 grenadiers en 2000 fusiliers werden bestemd.
Na zonsondergang gaf het springen van een vat buskruit bij het
reduit het teken tot de aanval. Bij de Hollandse attaque had de
brigadier Cronström de leiding. De strijd was hier hevig en kostte
zware verliezen. De vijand liet twee mijnen en veel zakken met
buskruit springen wat niet verhinderde, dat de aanvallers zich
van de bedekte weg meester maakten en, onder hevig vuur van de
hoofdwal en het ravelijn, zich in een logement vastzetten. Er
volgde echter nog een geduchte tegenaanval vanuit de naaste wapen
plaats 'tegens de batterij daar de handmortiertjens stonden', ter
rechterzijde van de attaque. De toestand werd nog kritiek, totdat
Cronström met het nationale regiment van Prins Willem en
een bataljon van de Hollandse garde de aanval afsloeg, waarna het
logement verder werd voltooid.
Bij de middenattaque, waar prins Karel van Hessen het bevel
voerde, verliep de aanval eveneens met succes; de geallieerden
logeerden zich althans op het gehele front tegen de palissaden en
verdreven de verdedigers uit de bedekte weg, een kleine wapen
plaats uitgezonderd. Bij de Keizerlijke attaque begon de aanval iets
later en was de tegenstand minder hevig, zodat de bestormers zich
van een lunet, die hier toegang gaf tot de bedekte weg, meester
maakten en zich in een deel van de contrescarp konden vastzetten.
EuGENius, die in de loopgraven de strijd bijwoonde, was opge
togen over de onversaagdheid der troepen. Aan de keizer schreef
hij'Der Feind liess zwar wahrend dem Sturmen 2 Minen springen,
ich kann aber nicht genugsam rühmen, mit was Tapferkeit die
Leute dem ohngeachtet angegangen sind, da sie über die Pallisaden
sprangen, vom Feind viel niedermachten und einige gefangen ge-
l62
Feldzuge, 1^9. Volgens het Franse journaal sprong de mijn des avonds 7 uur van de 30e, en ging
er een uitval mee gepaard van 2 go man, 'qui réussit tres bien'. De Eur. Mere, maakt van de mijn
geen melding.