geen antwoord was ontvangen heropenden de geallieerde batterijen
het vuur; de gouverneur van zijn kant verbood echter het te be
antwoorden, en zond om vier uur bericht, dat hij de conditie van
krijgsgevangenschap accepteerde, mits op de wijze als bij de capitu
latie van de citadel van Doornik, waar de bezetting naar Frans
grondgebied terug mocht keren doch tot de uitwisseling als krijgs
gevangen werd beschouwd. Doch ook dit weigerde Eugenius.
De Labadie trachtte Fagel nog te bewegen zijn invloed ten gunste
van het garnizoen aan te wenden, doch deze, die zich het gebeurde
bij Bouchain zal hebben herinnerd, ging hier niet op in. Er bleef
dus niets anders over dan zich naar de krijgsfortuin te schikken, en
de capitulatie te tekenen, wat nog dezelfde dag geschiedde, waarna
Fagel binnen een half uur volgens punt der capitulatie -
een poort in bezit nam 1).
Fagel zond zijn aide de camp, de graaf van Berlo, nog de 3e
naar Den Flaag ter felicitatie van de Statende Gedeputeerden de
luitenant Wilkes. Onder approbatie van de Staten benoemden zij
Yvoy tot gouverneur, die twee weken eerder reeds om deze gunst
had verzocht; plaatsmajoor werd de kapitein Paterson.
In de morgen van de 6e had door de poort van Valenciennes de
uittocht van het sterk geslonken garnizoen plaats. De officieren
mochten volgens de capitulatie hun degens behouden; overigens
werden alle paarden, wapenen, vaandels, trommen, 'en andere
diergelijke instrumenten' ingeleverd. De gevangenen werden over
Denain naar Marchiennes en vandaar te water over Sas van Gent
naar Breda vervoerd, waar de Staten hun de verdere verblijfplaats of
gevangenis zouden aanwijzen. De zieken en gewonden werden op
60 wagens naar Avesnes en Landrecies getransporteerd. De uittocht
had met het gewone ceremonieel plaats. Fagel complimenteerde
de gouverneur met de dappere verdediging, zoals reeds in de dagen
van Frederik Hendrik als een vaste beleefdheidsvorm gebruikelijk
was. Helaas had de koning van een verdediging 'jusqu'a l'extrémité'
een andere opvatting, zodat De Labadie in de Bastille de gelegenheid
kreeg over de merites van zijn beleid na te denken. De officieren
der bezetting echter kregen zes maanden verlof op erewoord tot
regeling hunner zaken.
Het is niet gemakkelijk de overgeleverde getallen van de aan
vankelijke sterkte, de uittrekkenden, de afgevoerde zieken en
gewonden en de verliezen tijdens het beleg met elkaar in overeen
stemming te brengen. De bezetting had volgens Franse opgaaf om-
Gedep. te velde a.d. St.Gl., kamp voor Quesnoy, 3 en 4 Juli. Eur. Mere. 113, 114. Pelet SS-
Feldzüge, Supplement 180, 181. Capitulatievoorwaarden o.a. bij Pelet, 480-483.
164