streeks 2000 man aan doden en gewonden verloren, welk aantal
in hoofdzaak juist kan zijn. Opmerkelijk is, dat op de dag der
chamade een duizendtal manschappen kans moet hebben gezien te
ontsnappen, wat zou wijzen op verregaande nalatigheid in zake de
bewaking, tenzij men het hiermee om een of andere reden niet te
nauw heeft genomen. Dientengevolge maakten de tien bataljons
infanterie bij de uittocht niet meer dan 166^ man uit.
De dag voor de chamade bevonden zich, zoals van verschillende
kanten wordt bericht, nog een 3^00 valide verdedigers in de stad.
Dat er van deze uiteindelijk niet meer dan 00 als krijgsgevangenen
zouden zijn overgebleven, gelijk men bij Pelet kan vinden, is niet
juist.
Volgens een brief van de bevelhebber te Sas van Gent, Van
Citters, werden de gevangenen van Quesnoy aldaar de 12e binnen
gebracht, ten getale van 27 officieren en 1209 soldaten. Onderweg
waren 291 soldaten ontvlucht; van deze waren er de 14e 43 aan
gebracht, die zich in Oudenaarden en Gent hadden verscholen.
Zevenendertig officieren waren ondanks hun gegeven woord
achtergebleven1).
Ook de verliezen der geallieerden waren niet gering. Van Staatse
zijde vinden wij dienaangaande geen opgavenvolgens gegevens uit
het archief van Marburg bedroegen zij aan de Keizerlijke attaque aan
doden 4 officieren en 303 man, aan gewonden 31 officieren en 936
man; bij de Hollandse aan doden 22 officieren en 382 man, aan
gewonden 37 officieren en 1100 man; alles tezamen dus 94 offi
cieren en 272 1 onderofficieren en manschappen. Men zal opmerken
dat hierbij van de attaque van De Bruyn geen gewag wordt
gemaakt. Denkelijk zijn hiervan de verliezen in bovenstaande
opgave inbegrepen, zodat deze feitelijk geen betrekking heeft
op de attaques maar op de Keizerlijke, respectievelijk Hollandse
troepenzo niet, dan zou de opgaaf onvolledig zijn, welke mogelijk
heid wij, bij gebrek aan andere gegevens, niet geheel mogen uit
schakelen 2).
In allen gevalle pleiten de wederzijdse zware verliezen bij een
beleg van betrekkelijk korte duur (1^ dagen na het openen der
loopgraven, voorafgegaan door 10 dagen blokkade) zeer voor de
hevigheid van de strijd, hoewel wij zagen dat de verdediging in
enige gevallen, speciaal in de middensector, is te kort geschoten.
Bij het in de stad aangetroffen oorlogsmateriaal bevonden zich
46 kanonnen van 24 tot 2 pond, 4 mortieren en 3 steenmortieren;
j) Eur Mere. 117, ,18. Pelet XI, SS. Citters a.d. R.v.St., Sas van Gent i7 Juli (R.v.St. 700).
Feldzüge, 161.
i &S