De ontknoping naderde nu echter spoedig. De 14e Juli liet
Eugenius door Cadogan, die voor een dienstaangelegenheid in
zijn kwartier was, aan Ormond meedelen, dat zijn leger de 16e
op mars zou gaan, en de hertog vragen, indien hij mee wilde mar
cheren, over de mars en verdere operaties te komen beraadslagen.
Ormond antwoordde slechts dat hij de volgende dag Cadogan
zou zenden. Deze bracht de 1 4e, zoals te verwachten was, het
antwoord dat Ormond niet aan de mars zou deelnemen noch
enige bijstand verlenen, en dat hij na Eugenius' afmars veiligheids
halve genoodzaakt zou zijn ook zelf een ander kamp te betrekken.
Op een tweede boodschap van Eugenius antwoordde de Britse
generaal wederom, dat Cadogan de volgende dag zou komen.
Eugenius liet daarop weten, dat aangezien de mars 's morgens 4
uur van de 16e zou beginnen, Cadogan hem bij de linkervleugel
zou kunnen aantreffen.
De beoogde mars bestond hierin, dat het leger, tot dekking van
het beleg, een langgerekte stelling zou innemen in hoofdzaak
achter de Escaillon, van Thiant aan de Schelde tot bij La Fontaine
au Bois, een uur gaans van Landrecies. Het gros der troepen
moest hiertoe achter langs het Engelse kamp in Zuidoostelijke
richting marcheren.
Het moeten aangrijpende, en voor de Engelsen bittere en
beschamende ogenblikken zijn geweest, toen tijdens de mars
achtereenvolgens de Denen, Saksen, Pruisen en Hannoveranen het
Britse leger verlieten en zich bij de toepen van Eugenius aansloten.
Een uitzondering maakten alleen een bataljon en vier eskadrons
Holsteiners van Berner, die op bepaalde orders van zijn regering han
delde, en twee eskadrons van het regiment dragonders van Walef.
Aan tien jaren van wapenbroederschap, van samen doorleefd lief
en leed, van gemeenschappelijke overwinning en roem, ontbering en
gevaar was een droevig einde gekomen. De herinnering aan dit alles
moet de krijgsman in beide kampen wel somber hebben gestemd.
Voor de Engelsen kwam daar nog de teleurstelling bij, dat de
inval in Frankrijk hun neus voorbijging. Misschien was een gevolg
van deze neerslachtige stemming dat enige 'moedwillige' Engelsen
nog vóór de afmars in het dorp Marais (waarschijnlijk Maurois)
ten Zuidwesten van Cateau-Cambresis, een kerk verbrandden met
naar men zegt een 200 a 300 mensen.
Ormond marcheerde dezelfde dag af naar Avène-le-Sec. Hier
liet hij onder tromgeroffel voor het front van de troep de wapen
stilstand voor de tijd van twee maanden afkondigen. De publicatie
werd in plaats van met de gebruikelijke driemaal herhaalde toe-
178