De 17e sloot Anhalt-Dessau Landrecies in met de hem toege
wezen 34 bataljons en 30 eskadrons, waaronder 15" bataljons en 7
eskadrons Staatse troepen. Onder Anhalt voerden de luitenant-
generaals Holstein-Beck en Fechenbach het bevel; onder dezen
vier generaal-majoors en vier brigadiers der infanterie. De ruiterij
stond onder de Keizerlijke luitenant-veldmaarschalk Falkenstein,
onder wie de generaal-majoors Wurtemberg en Portail x).
Van het insluitingsleger vatten 30 bataljons en alle 30 eskadrons
post op de rechter-, de resterende 4 bataljons op de linker Sambre-
oever. Overigens was het leger de 17e als volgt verdeeld. De
hoofdmacht, sterk 67 bataljons en 220 eskadrons, stond verdeeld
tussen Fontaine au Bois en Thiant; een detachement van 7 bataljons
onder Secquin stond tussen Thiant en Denain in een linie welke
tussen deze plaatsen was opgeworpen ter beveiliging van de ver
binding tussen het veldleger en het korps van Albemarle. Deze
stond met 10 bataljons en 23 eskadrons te Denain, de brigadier
Berckhoffer met 6 bataljons en 3 eskadrons bij Fenain, ten Zuiden
van Marchiennes, tot dekking dezer operatiebasis, die door een
dubbele linie met de verschanste legerplaats van Denain was ver
bonden 2).
Bezien wij deze opstelling op de kaart dan vallen als de voor
naamste nadelen in het oog: de grote lengte van de aanvoerlijn,
namelijk van Marchiennes tot Landrecies ongeveer 40 km,'en tevens
haar ongunstig beloop, vóór 's vijands opstelling langs. Een en ander
had de verbrokkeling van het veldleger ten gevolge over een groot
front met het hieraan verbonden gevaar dat een der onderdelen
met overmacht zou worden aangevallen. Uit de aard der zaak
dreigde dit gevaar het meest op de vleugels, en in het bijzonder
op de rechter, waar de Achilleshiel van het gehele systeem lag.
Dat het mogelijk was door een deugdelijk voorbereide nachtelijke
mars onverwachts voor een uitgekozen punt van een stelling
systeem te verschijnen, was in de afgelopen veldtochten reeds
verscheidene malen gebleken. De eigenlijke vraag was dan ook, of
het aangevallen detachement zich in dit geval kon staande houden
totdat de hoofdmacht te hulp kwam. Hierbij wreekte zich de
hoezeer uit anderen hoofde noodzakelijke verlegging van de
etappelijn Douai Bouchain naar Marchiennes —Denain. De twee
laatstgenoemde magazijnsplaatsen toch waren geen vestingen, zoals
Staat van het insluitingsleger voor Landrecies in Feldzüge p. 170, 171.
2) Feldzüge 172, 173. Bij de genoemde troepen zijn 118 bataljons van het veldleger, daar de 6 batal
jons van Berckhoffer aan de naburige garnizoenen zijn ontleend. De 4 bataljons, die aan het totaal
van 122 ontbreken, lagen waarschijnlijk in Quesnoy.
l8l