actie bepaalde zich tot enige schermutselingen, en artillerievuur uit de vesting op de genoemde posten. De 2^e staakten de belegeraars hun werken. De reden hiervan zal weldra ter sprake komen Het Franse leger stond in hoofdzaak nog steeds in de stelling welke Villars de 26e Mei, de dag van de opmars der geallieerden, had doen bezetten. Ook het beleg van Quesnoy had hij, in stil zwijgende overeenkomst met Ormond, werkloos aangezien. Tijdens de laatste dagen van dit beleg echter, vroeg hij instructies aan het hof, hoe te handelen in geval de vijand zijn operaties zou voortzetten, en of hij in dit geval tot een veldslag die, naar hij voorzag, op de duur onvermijdelijk zou zijn, moest besluiten. De koning wilde, alvorens hiertoe over te gaan, afwachten hoe de verhouding tot de Engelse en op Engelse soldij staande troepen zich zou ontwikkelen, ook in verband met de aanstaande wapen stilstand. Om het leger intussen niet geheel werkloos te laten, gaf hij de maarschalk in overweging, door detachementen een aanval te laten doen op de geallieerde linies tussen Denain en Marchiennes. Wat de operaties na de val van Quesnoy aangaat, gaf de koning als zijn mening te kennen dat, in geval van 'een beleg van Maubeuge, Villars bij wijze van diversie Douai moest belege ren; zou de vijand op Landrecies afgaan, dan moest voor het behoud dier vesting slag worden geleverd, echter zonder Arras en Cambrai aan hun lot over te laten 2). Van de eerstgenoemde operatie, die tussen Schelde en Scarpe, was Voysin een groot voorstander, mogelijk onder invloed van de adviezen van Lefebre d'Orval, de bekwame raadsheer in het Parlement van (Frans) Vlaanderen, die, toegerust met een grondige kennis van het land, goede kijk op militaire zaken, uitgebreide connecties en een door hemzelf georganiseerde inlichtings dienst, als adviseur van de minister optrad, en vanuit Cambrai niet ophield op het ageren ten Noorden van de Schelde aan te dringen 3). 'Siège de Landrecies en 1712', Bibliothèque du Génie, Ms. 70 (Rue de Bellechasse, Parijs). Vegelin aan een zijner vrienden, 8 September, bij Sautai p. 271. Vegelin a.d. St.Gl. kamp voor Landrecies 19 Juli, met lijst van voor het beleg bestemde Staatse regimenten (St.Gl. 8230). 2) Pelet XI-5"6, gj. Voysin aan Villars 1 Juli, bij Sautai 127. 3) Zijn biografie in 'La manoeuvre de Denain' van Sautai, die veelvuldig gebruik heeft gemaakt van de brieven van Lefèbre d'Orval aan Voysin. Sautai gaat o.i. te ver, waar hij aan hem, naast Villars en Montesquiou een eerste rol toekent in het initiatief tot de aanval op Denain. Met de maarschalken had hij geen aanraking. Uit de korte briefjes, welke Voysin aan hem schrijft, blijkt niet dat de minis ter hem anders op prijs stelt dan als bron van inlichtingen. Dat zijn aansporingen Voysin, en via deze misschien de koning hebben beïnvloed is niet uitgesloten, doch men vindt er geen aanwijzingen van. Zie ook pag. 136 noot 1. I 84

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 210