beide vleugels aan bossen aangeleund. Bagage en trein worden te Catelet gelaten1). In de loop van de 19e komen bij Eugenius berichten binnen betreffende 's vijands bewegingen. De eerste luiden dat de mars over Catelet in de richting van Guise gaat, met als doel het ontzet van Landrecies, zoals de vijand althans voorgeeft. Omstreeks midder nacht bericht echter een der uitgezonden partijen dat de mars op Cateau-Cambresis zal worden voortgezet2). Om vier uur in de morgenstond van de 2oe rijdt de prins met Tilly, Dopf en andere generaals naar de linkervleugel, na de nodige waarschuwingen aan alle korpsen te hebben verzonden. Omstreeks 8 uur volgt het bevel aan alle regimenten infanterie zich vóór de respectieve kampementen op te stellen, en aan de bereden troepen de paarden te zadelen. Om het middaguur krijgt de rechtervleugel van het leger bevel naar links op te schuiven; ook het hoofdkwartier wordt iets verplaatst, namelijk van Querenaing naar Bermerain. Omstreeks vier uur blijkt echter, dat de vijand zijn mars heeft gestaakt en een kamp heeft betrokken achter de Celle met de linkervleugel bij Neuville, de rechter bij Molain en het hoofdkwartier te Cateau-Cambresis. De alarmtoestand wordt daarop ingetrokkenalleen wordt met spoed begonnen met het opwerpen van een retranchement, dat de aansluiting van het leger aan de circumvallatie voor Landrecies moet verzekeren, van het dorp Poix langs het bos van Mormal tot de Sambre boven Landrecies. Het leger staat thans van Bermerain tot aan Bousies. Ook Anhalt- Dessau laat, gelijk licht te begrijpen is, uit alle macht werken aan de circumvallatie. Albemarle ontving orders, waarnaar hij zich in geval van een 'engagement' had te regelen. Ook Villars had deze dag van zijn kant de geallieerde posities verkend. Hij kwam tot de slotsom, dat het leveren van een slag op de linker Sambreoever ondoenlijk, en op de rechter wegens de terreingesteldheid zeer bezwaarlijk was, en achtte zich om deze reden verplicht de orders van de koning te vragen, alvorens tot de l86 Villars had de slag willen uitlokken aan de Celle, en had daarom voorgesteld, op te rukken tot in de lijn Cateau-Cambresis-Haspre. De grote meerderheid in de krijgsraad stond echter de in de tekst genoemde beweging voor, en Villars legde zich hierbij neer. 2) Feldzüge 178, 179. Eugenius aan Karei VI, Bermerain 20 Juli (id. Supplement p. 210). In Feldzüge (p. 179) vindt men de verrassende mededeling (zonder bronvermelding), dat de Gede puteerden te velde voorstelden, het leger achter de Schelde terug te nemen. Dit zou dus het op geven zowel van Landrecies als van Quesnoy hebben geïmpliceerd. Een spion in Franse dienst wist hetzelfde te vertellen uit een krijgsraad, de 21e gehouden, thans met Tilly als medestander der Gedeputeerden. Men mocht verwachten, dat Eugenius in zijn uitvoerige relazen van het geval mel ding zou hebben gemaakt, doch elk spoor hiervan ontbreekt, evenals in de berichten van Staatse kant. Tot nader bericht moeten wij dit verhaal dan ook, als zo vele van dien aard, naar de rommel zolder der achterklap verwijzen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 212