beredenen en 2000 voetknechten met enige veldstukken aan Albemarle waren toegezonden. Uit de vestingen was de gehele dag met artillerie gevuurd, zonder evenwel noemenswaardige ver liezen te veroorzaken. Ook deze omstandigheid, die Tingry even eens zal hebben gemeld, heeft er vermoedelijk toe bijgedragen, dat Vieuxpont en Broglie de onderneming onuitvoerbaar oordeelden, Dezelfde dag nog bericht Villars aan Voysin dat het plan van de baan is, en dat hij derhalve besloten is, naar de Sambre te mar cheren om, zodra de bruggen gereed zijn, de rivier over te gaan. Dat de stemming aan het hof er bij deze nieuwe zwenking niet op verbeterde laat zich gemakkelijk denken. Een uur na de middag van de 22e vangt de beweging aan in de richting van de Boven-Sambrena een korte mars in Zuidoostelijke richting wordt een kamp betrokken op vier linies met de linker vleugel bij Cateau-Cambresis, de rechter en het hoofdkwartier te Mazenghien op 3 km afstand van de rivier1). Eugenius kreeg van deze mars slechts vage en tegenstrijdige meldingende berichten van de vele overlopers en van de uit gezonden partijen varieerden zodanig dat er geen peil op viel te trekken. De meeste zeiden echter dat de vijand nog steeds van zins was Landrecies te ontzetten. De 23e kreeg men in het geallieerde kamp wel zekerheid aan gaande de plaats van de Franse legerplaats maar, schrijft Eugenius, Man kann aber bei so vielen verschiedenen Bewegungen gleichwohl nicht wissen, wohin seine, des Feindes, Intention gerichtet sein möge Blijkbaar geloofde de Keizerlijke veldheer niet aan een krachtdadige poging tot ontzet 2). De verdere dag besteedt Villars aan het maken van ouvertures naar de Sambre en de voorbereidingen voor brugslag. Persoonlijk verkent hij het terrein aan de overzijde en de stellingen der bond genoten aldaar. Het bleek dat de circumvallatie voltooid was, en dat een aanval op grote verliezen zou te staan komen. In de morgen van de 23e verkent de maarschalk nogmaals de geallieerde linies ten Zuiden van de Sambre tot aan het dorp Maroilles. De uitkomst bevestigt slechts de conclusie van de vorige dag. Des middags keert men in het kamp van Mazenghien terug. De beraadslagingen welke hier verder tussen Villars en Mon- tesquiou hebben plaats gevonden, hebben tot het besluit geleid, wederom op de aanval op Denain terug te komen; nu echter niet, l88 b T'ngry aan Voysin 22 Juli, Villars aan Voysin z.d., bij Sautai resp. p. 144 en 147; De Vogué II-29; Pelet 74; Eugenius aan Albemarle, 21 Juli (Supplement p. 211). 2) Eugenius aan Karei VI, 24 Juli (Supplement 212).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 214