als de 22e, met een detachement, maar met het gehele leger. Montesquiou heeft zich later de eer toegekend het besluit tegen de aarzeling van Villars te hebben doorgedreven; zekerheid dien aangaande bestaat niet, en in allen gevalle heeft Villars de verant woording op zich genomen voor de onderneming, ongeacht de risico's welke er ongetwijfeld aan waren verbonden1). Het gold toch een nachtelijke mars door het terrein over een afstand van gemiddeld een 30 km gevolgd door een rivierovergang en aanval op de verschanste legerplaatsbij dit alles was het welslagen er geheel van afhankelijk of de tegenpartij tijdig de lucht van de onderneming kreeg. Was dit laatste het geval, dan was voor het deel der krijgs macht dat de Schelde reeds zou zijn overgegaan de kans op een zware nederlaag niet gering. Villars volgde dan ook de tactiek die Marlborough het vorig jaar bij het passeren der linies had toegepasthet plan werd, be houdens voor enkele ingewijden, tot het laatste ogenblik geheim gehouden, zodat de troep bij de afmars nog onkundig was van het doel. Een scherm van huzaren werd vooruit gezonden tot aan de Schelde, met de taak alle verkeer over de Celle in beide richtingen op te vangen. Een afzonderlijke troep hiervan bewaakte de poort van de benedenstad van Bouchain. De eigenlijke aanval zou in hoofdzaak geschieden door de troepen die onder Vieuxpont en Broglie reeds de 22e voor dezelfde onderneming waren bestemd, en die nog op de uiterste linker vleugel waren gelegerdhet gros van het leger zou op enige afstand ter ondersteuning volgen. Omstreeks 6 uur des namiddags van de 23e ging Vieuxpont op mars met zijn voorhoede, bestaande uit brigades infanterie van elk 6 bataljons, de pontontrein en een brigade artillerie, op korte afstand gevolgd door nog 4 brigades van te zamen 22 bataljons en door Broglie met zijn cavaleriereserve van 40 eskadrons. Deze laatste marcheerden langs de linkeroever der Celle bij wijze van flankdekking en hadden tevens tot taak alle overgangen over het riviertje te bewaken en het doorglippen van partijen, spionnen of deserteurs ten enenmale te beletten. Enige uren later, ongeveer 10 uur of later, zet de hoofdmacht zich in beweging, zonder bagage, op vier colonnes en een vijfde van artillerie, ter sterkte van 80 bataljons en de gehele cavalerie, uitgezonderd de 40 eskadrons van Broglie en 30 van Coigny. Deze laatste had namelijk opdracht ontvangen bij Fesmy de Sambre I 89 ^le Sautai 153-1 s5- Het bewuste onderhoud had onder vier ogen plaats. De juiste toedracht zal dus moeilijk zijn vast te stellen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 215