over te gaan en tegen de avond een demonstratie te verrichten tegen in insluitingslinie. De hoofdmacht passeerde de Celle over vier reeds twee dagen te voren geslagen bruggen boven Cateau-Cambresis en marcheerde verder, evenals de voorhoede, links van deze beek. Villars bevond zich in zijn karos met Montesquiou bij de voorhoede. Een nachtmars door het terrein, vooral met artillerie en ponton wagens, pleegt veel tijd in beslag te nemen. Zodoende kwam Vieuxpont eerst om zeven uur, dus bij vol daglicht, bij Nueville aan de Scheldede hoofdmacht met de voorste afdelingen om twaalf uur. Voor beide groepen komt dit, rusten en ander opont houd inbegrepen, neer op een gemiddelde snelheid van ongeveer 2 km per uur. De mars verliep, althans wat de hoofdmacht betreft, zonder buitengewone stoornis, dank zij de kundige maatregelen vooral van Puysegur. (Zie bijlage 14). Vieuxpont begon aanstonds met het slaan van een tweetal brug gen, welke zonder enige hinder van 'svijands zijde werden voltooid1). Albemarle had, hetzij door de goede maatregelen der tegen partij, hetzij door toevallige omstandigheden, tot nog toe geen enkel bericht van hetgeen hem boven het hoofd hing ontvangen, niet tegenstaande hij 'continueel' partijen in de omtrek had. Omstreeks half acht echter waarschuwde de generaal-majoor Bothmar, die als generaal van de dag de posten visiteerde, dat vijandelijke troepen werden waargenomen bij Avène-le-Sec. Dadelijk wordt hiervan bericht gezonden aan Eugenius van Savoye; door zes kanon schoten worden het leger en de garnizoenen in de omtrek gewaar schuwd. De cavaleriepaarden, die graasden in de weilanden langs de Schelde, worden opgehaald. Zodra deze bij de hand zijn krijgt de cavalerie bevel op te stijgen. De infanterie bezet de verschansingen. Aan de zijde van Valenciennes beginnen zich reeds enige Franse troepen te vertonendaarom posteert Albemarle aan die kant der legerplaats 7 Keizerlijke eskadrons onder de generaal-majoor graaf van St. Croix. Met de overige 16 rijdt hij de vlakte op naar de kant van Neuville, van zins de overgang aldaar te betwisten. Aldra blijkt echter, dat aanzienlijke krachten, zowel cavalerie als infanterie, reeds over de rivier zijn en zich uitbreiden naar de zijde van Escudin. Hij gaat daarom met zijn ruiterij terug tot kort voor de leger plaats en formeert hier een linieals de zeer overmachtige Franse Voor de mars en het gevecht volgen wij de beschrijving van Sautai en de aldaar opgenomen bron nen. Van de zijde der geallieerden is de uitvoerigste bron het 'Schriftelijk relaes' van Albemarle (diens verantwoording) van 2g October 171 2, in St.Gl. £ö37a. Verdere relazen in de Europische Mercurius, p. 129, 130. I90

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 216