stekendste Nederlandse generaalsDohna, en Cornelis van
Nassau-Woudenberg die werd doodgeschoten.
Prins Eugenius moest van de overzijde der rivier de debacle
machteloos aanzien. De verwachte 14 bataljons waren intussen
aangekomen, maar er bestond voor deze niet de minste kans tegen
de stroom van vluchtenden in de brug te passeren, zelfs al zou zij
niet zijn gebroken. Zij trachtten zo goed mogelijk door hun vuur de
terugtocht te 'favoriseren', maar veel nut kan dit niet hebben
gehad; integendeel leden deze troepen zelf nog vrij ernstige
nutteloze verliezen1).
Eugenius kon tenslotte niet anders doen dan in sombere
stemming met de 14 bataljons en het overschot van Albemarle's
detachement naar het kamp van Bermerain terugkeren. Villars
verzamelde intussen zijn gehele macht in de omtrek van Denain.
Nog dezelfde dag zond hij Broglie met een sterk detachement
ruiterij en twee brigades infanterie naar Marchiennes om zich van
deze belangrijke magazijnsplaats meester te maken. De commandant
Berckhoffer beantwoordde echter de sommatie met een weige
ring, zodat meer omvangrijke maatregelen nodig waren.
Aangaande de verliezen der bondgenoten laten de gegevens
slechts een ruwe schatting toe. Enige dagen na de slag waren 4080
man in de gelederen teruggekeerd. (Zie bijlage 14). Het aantal
gevangenen te Valenciennes bedroeg 2080 man; met een 2^0 offi
cieren ongeveer 2330 man. (Zie bijlage 16). Schatten wij de sterkte
der 17 bataljons op ongeveer 8 300 man, dan komen wij tot een
aantal van omstreeks 2000 doden, waarvan ongeveer de helft in de
Schelde moet zijn verdronken. Montesquiou bericht althans, dat
de Franse soldaten de 27e reeds 1200 man hadden opgevist (ter
wille van de kleding!). Goësbriand schat het aantal verdronkenen
op 2000. Een lijst van de doden, gewonden en vermisten ontbreekt,
evenals een opgaaf van de sterkte der bataljons vóór het gevecht.
Dientengevolge is moeilijk na te gaan welke bataljons het zwaarst in
gevecht zijn geweest. Bij de Oostenrijkse schrijvers vinden wij
namelijk wederom de beschuldiging dat de 'Hollanders' lafhartig de
plaat hebben gepoetst.
Bij de 17 bataljons waren echter slechts vier 'nationale' Staatse,
namelijk dat van Van Welderen, de Schotten van Douglas, de
Zwitsers van Albemarle en de Luikerwalen van Spaen (Zie bijlage
17). Op het middenfront, waar de doorbraak plaats had, stonden
(van links naar rechts in volgorde) de bataljons van Van Welderen,
19 5
Vlg. Feldzüge, 189 telden deze 14 bataljons aan doden 5 officieren en 127 man; aan gewonden
23 officieren en 249 man. Zie verder Sautai p. 185, 189, 196.