De bezetting bestond uit 6 bataljons en 2 of 3 eskadrons van
het Paltsische regiment van Schellardt, benevens nog 200 man
die het gewone garnizoen vormden (volgens Franse bron 300 man
uit de garnizoenen van Douai en Doornik). Van geschut, munitie
en levensmiddelen was de plaats uit de aard der zaak ruim voorzien.
Weliswaar zou de verdediging niet lang zijn vol te houden, maar
Berckhoffer mocht hopen haar te kunnen rekken tot het 'grote
leger' tot ontzet zou opdagen.
Om dezelfde reden was Villars besloten de inneming zoveel
mogelijk te verhaasten. Hij droeg het bevel hiertoe op aan Montes-
quiou, die de 23e met nog drie brigades voor de stad verscheen.
Montesquiou berichtte de commandant van de stad dat, indien hij
de magazijnen en voorraden vernielde, hij op geen kwartier had te
rekenen. Dit laatste omdat hem bekend was dat de Flollandse
'commissarissen' reeds zes grote vaartuigen met buskruit hadden
laten zinken. Hij nam enige kleine buitenwerken in, welke
de ligplaats der schepen dekten, doch met aanmerkelijk verlies door
het vuur uit de stad. De 26e kwamen enige kanonnen en een tweetal
mortieren voor de stad aan. Pogingen om de plaats stormenderhand
te nemen werden tot tweemaal toe met verlies afgewezen. Zij
was sterker dan men verwacht hadhet bleek nodig tot een regel
matige aanval over te gaan.
De 27e Juli werden uit Valenciennes 16 zware stukken en vier
mortieren ontboden, benevens de nodige munitievoorraad. De in
fanterie werd met nog twee brigades versterkt, zodat er thans zeven,
dus ongeveer 40 bataljons, voor Marchiennes lagen. In de avond van
de 27e werden de loopgraven geopend ten Noorden van de Scarpe,
tegen de poort van St. Amand. Slechts een smalle terreinstrook was
hiervoor beschikbaar. Doordat het openen van de loopgraven op
bevel van Villars, die dagelijks bij het beleg kwam, op korte afstand
van de wallen geschiedde, werden wederom grotere verliezen ge
leden dan anders het geval zou zijn geweest. In de nacht van de 28e
werd nog een tweede attaque geopend, aan de tegenovergestelde
zijde, tegen de poort van Douai, waar de plaatsruimte groter en de
grond vaster was. Nadat de 28e de mortieren het vuur waren be
gonnen, opende in de morgen van de 29e een der zware batterijen
het vuur tegen een ravelijn voor de poort van St. Amand. In de
volgende nacht vorderden de loopgraven tot 30 roeden (60 m) van
de gracht, en werd een nieuwe batterij aan de bestaande toege
voegd.
In de morgen van de 30e Juli openden alle batterijen het vuur, en
weldra was bres geschoten in de stadsmuur. Villars maakte reeds
203