provianderen, vooruit rijden en de stad onverwacht berennen; tege lijkertijd zou het leger op mars gaan. Langdurige tegenstand was niet te verwachten, en de inneming zou groot voordeel opleveren, ook met het oog op de aanstaande winterkwartieren, daar de vijand uit het land tussen Maas en Sambre zijn meeste foerage betrok. Voorafzouden Rijssel, Meenen en Doornik van voldoende garnizoen worden voorzien om geen beleg te moeten vrezen. De Gedeputeerden waren het ditmaal geheel met het plan eens; toen men echter de nodige beschikkingen zou maken, kwamen zij met de onverwachte mededeling, dat geen van de drie genoemde steden van voldoende artillerie, munitie en proviand was voorzien om zelfs voor korte duur een beleg te kunnen weerstaan. Dat zulks de opperbevelhebber tot nog toe geheel onbekend was, werpt een eigenaardig licht op de toenmalige toestand in de bevelvoering. Dat Eugenius verontwaardigd was laat zich horen, evenzo dat hij de Gedeputeerden te verstaan gaf, dat op deze wijze geen oorlog voering mogelijk was, en geen generaal bij een dergelijke toestand het commando op zich kon nemen. Met dat al zat er niet anders op dan te wachten tot de drie vestingen door convooien uit de Repu bliek voldoende waren uitgerust, een zaak waarmee ten minste veertien dagen zouden heengaan 1). Ook over de regeerders in de Republiek was de prins bitter ge stemd, getuige zijn brief aan De la Sarraz, de Saksisch-Poolse gezant in Den Haag'Je suis bien informé de la confusion qui a saisie les esprits en Hollande et vous en devez être tant moins supris, que cela y arrive souvent et qu'on n'est jamais sans embarras; tantöt on prend de fortes resolutions et tantöt on désespère de tout et veut abandonner tout.' 2). Geheel ongelijk had de eminente krijgsman waarschijnlijk niet, en van het legerkamp uit gezien is zijn oordeel verklaarbaar. Hij ziet echter de moeilijke keus over het hoofd waarvoor de staatslieden in de Republiek zich gesteld zagen, en gaat voorbij aan de geweldige opofferingen welke zij zich ter wille van de oorlog getroostten. Intussen waren in de nacht van 14 Augustus de loopgraven ge opend voor Douai, en was daarmee het beleg begonnen, waarmee wij ons thans eerst zullen bezig houden. q Eugenius aan Karei VI, 21 Augustus (Supplement 2£i). 2) Feldzüge XIV, Supplement 249. 2 12

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 238