BELEG VAN DOUAI Douai, sedert het voorjaar van 171 o in het bezit der geallieerden, was, gelijk boven werd medegedeeld, in de eerste dagen van Augus tus door de Franse strijdkrachten ingesloten. Voor het eerst sedert lange jaren was de krijgsmacht van de zonnekoning weer in de gelegenheid haar vaardigheid in de belegeringskunst te tonen. Aan de vestingwerken van Douai was sedert de laatste partij wisseling veel gewerkt. Op het Oostelijk front, van de Scarpe tot de poort van St. Eloy, was een volledige tweede verdedigingslinie, met ravelijnen en bedekte weg, aan de bestaande toegevoegd. Dit front toch werd, gelijk men zich uit het vorige beleg zal herinneren, door de deskundigen als het zwakste beschouwd. Twee oude hoorn werken waren geslecht. Op de plaats van het voormalig Oostelijk hoornwerk, dat Des Rocques indertijd parten had gespeeld, was een nieuw buitenwerk aangelegd, een vooruitgeschoven lunet, die bij de Fransen Touvrage de Piedmont' heette. Uit fortificatorisch oogpunt liet de toestand der vesting dus niet te wensen over. De bezetting daarentegen was te zwak voor een enigszins lang durig beleg. Er was aanvankelijk slechts een veiligheidsbezetting van 4% bataljon, namelijk een half bataljon van Brouay, en die van Landsberg, Nagel, Flohr en Schmidt; voorts 180 gedetacheerde ruiters. De bataljons moeten samen slechts 1300 man hebben geteld, als gevolg van de vele detacheringen in de posten langs de Scarpe en elders. Bij afwezigheid van Hompesch was het bevel voorlopig in handen van de kolonel en directeur der fortificaties Hertel. Tot de eerste maatregelen der verdediging behoorde het opstuwen van het water in de grachten en het stellen van een nieuwe inundatie op het Zuid front, van de poort van St. Eloy tot de heuvelrug van Sains x). Hompesch had, toen de val van Marchiennes aanstaande was, ijlings versterkingen uit de omliggende plaatsen naar Douai ge dirigeerd. Zodoende kwam reeds 30 Juli het regiment Crassau uit Rijssel binnen de vesting, evenals het bataljon van Beveren uit Bethune. De 31e arriveerde Hompesch zelf uit Rijssel, tegelijk met het bataljon van prins Frederik van Wurtemberg. Op 1 HOOFDSTUK XI (Zie schets nr 9) De voornaamste bron voor het beleg is het dagverhaal in de Europische Mercurius, p. 240-345. Een kaart van het beleg vindt men in de atlas, behorende bij het werk van Pelet. 213

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 239