voeren van de oorlog op alle fronten. Vele zaken waren hiertoe te
vereffenen, en tal van conferenties waren nodig met Heinsius en
zijn medewerkers, Eugenius van Savoye en de Britse en Keizerlijke
gezanten, Townshend en Sinzendorf. Vooral de oorlog in Spanje
ging Engeland ter hartemen droeg toen nog geen kennis van de
slag bij Villa Viciosa en de verdere afloop; hiervan kwam het be
richt eerst in de laatste week van December. De Britse regering
beloofde vijf bataljons augmentatie naar Spanje te zullen zenden,
en de kosten te zullen dragen voor de Keizerlijke en eigen recruten,
en twee Keizerlijke bereden regimentenbij de Republiek en vooral
bij de Keizerlijke vertegenwoordigers drong zij aan op overeen
komstige bereidwilligheid. Eugenius kon weinig meer doen dan
zijn medewerking beloven; de Staten beloofden tenslotte, indien
de Keizer acht bataljons naar Spanje zond, hiervan de helft te zullen
betalen.
Op de vraag van Engelse zijde, hoe de Staten hun regimenten in
Spanje dachten aan te vullen, daar sinds lang geen recruten waren
gezonden, luidde het antwoord dat na de slag bij Saragossa meer
dan voldoende krijgsgevangenen en deserteurs van de Waalse en
andere regimenten zich kwamen aanmelden om niet alleen de
Staatse, maar ook de Paltsische regimenten op Staatse soldij op
sterkte te houden x).
Een zaak die veel voeten in de aarde had en lang slepende bleef
was de voorziening van de Keizerlijke en Paltsische troepen met
brood en foerage tijdens de winterkwartieren, waartoe de zee
mogendheden zich hadden verbonden. Er was bijna i miljoen
gulden mee gemoeid, welke som noodzakelijk opgebracht moest
worden, wilde men voorkomen dat genoemde troepen, i 2 bataljons
en 46 eskadrons sterk, huiswaarts zouden keren zonder enige zeker
heid dat zij tijdig voor de nieuwe veldtocht terug zouden zijn. Voor
een miljoen waren de middelen in November reeds gevonden, en
tot het opbrengen van de rest hoopte men, door tussenkomst van
de Raad van State te Brussel, de Staten van Brabant, Vlaanderen en
Henegouwen te bewegen. Helaas liet de ijver dezer lichamen voor
de algemene zaak alles te wensen over, zodat de reeds huiswaarts
gekeerde Gedeputeerden te velde zelfs last kregen zich naar
Brussel te begeven om de zaak in het reine te helpen brengen. Het
werd half April eer de laatste moeilijkheden uit de weg waren
geruimd, zodat de gevreesde terugroeping althans was voorkomen2).
Minder succes hadden de zeemogendheden met Frederik i van
7
1) Murray V-227, 228, 243, 23i/'36.
2) Murray V-226, 241, 242.