om de grachtovergangen naar de genoemde ravelijnen en naar de tussenliggende tweede bedekte weg, alsmede naar de bedekte weg naar de kant van de Porte St. Eloy. Elke nacht verbrandden de verdedigers een of meer Franse bruggen, welke even zoveel malen weer ten koste van veel arbeid en materiaal werden hersteld. In de nacht van de 6e op de 7e waren de Fransen eindelijk zo ver, dat zij zes bruggen in gereedheid hadden, namelijk vier van fascines en twee stormbruggen, welke zij in Marchiennes hadden buit gemaakt. Met koehuiden en zandzakken waren zij tegen in brand steken beveiligd 1). Villars achtte de tijd gekomen voor een algemene bestorming, zowel van de ravelijnen als van de tweede bedekte weg. In de morgen van de 7e September werden hiertoe de bevelen gegeven. Twintig grenadiercompagnieën vormden het eerste, tien andere en bataljons het tweede echelon. Op de rechtervleugel comman deerde Vieuxpontop de linker de prins van Isenghien. De eerste had tot taak de twee ravelijnen ter rechter hand en de tussenliggende bedekte weg te bestormen, de ander kreeg het derde ravelijn en de bedekte weg toegewezen en zou zo mogelijk ook de oude stads muur bestormen, die over een grote lengte in bres gelegd was. Villars, Montesquiou, Albergotti en tal van hooggeplaatste officieren woonden in de loopgraven de storm bij, die niet als gewoonlijk bij het vallen van de avond maar op klaarlichte dag zou geschieden. Om twee uur na de middag gaven enige kanonschoten het teken, en onder hevig vuur gingen op het gehele front de colonnes voor waarts. Op de rechtervleugel begaven op zeker ogenblik de fascine- bruggen het; de grenadiers lieten zich daardoor niet weerhouden, waadden tot de hals door het water en beklommen de ravelijnen. De arbeiders die de logementen moesten maken konden zo vlug niet volgen, zodat de grenadiers het een tijd lang zonder dekking moesten uitvechten. Tenslotte bleven zij echter meester van de ravelijnen en een deel van de bedekte weg. Aan de kant van de Porte St. Eloy veroverden de aanvallers eveneens een ravelijn, en drongen zij ook in de bedekte weg door. Zelfs breidden zij zich langs de veroverde bedekte weg uit tot voorbij de poort van St. Eloy, over de sluizen van de Scarpe en naar de zijde van de poort van Arras. Door een krachtige tegenaanval werden zij echter tot staan gebracht en uit de bedekte weg gedre ven; velen verloren hierbij het leven door sneuvelen of verdrinken. Eur. Mere. 243. 220

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 246