begrepen. Maguinay had intussen een begin van uitvoering aan zijn dreigement gegeven door een huis en twee schuren - volgens de Mercurius 'eenige huizen en schuren' - in brand te steken. Per soonlijk letsel schijnt weinig of niet te zijn toegebracht, hoewel de commandant te Bergen op Zoom berichtte: 'Sij plunderen hetselve geheel ende steken alles in den brand. Deselve schieten oock vele burgers doot'. Opmerking verdient, dat in de linie tussen Bergen op Zoom en Steenbergen, met de forten Rover, Peinse en Moermont, niet de minste tegenstand werd geboden. Waarschijnlijk waren deze werken niet of zeer zwak bezet. Ook het uit één bataljon bestaande garni zoen van Bergen op Zoom was te zwak om iets uit te richten, en hetzelfde gold van Steenbergen, dat één bataljon moest delen met Willemstad, Klundert, Geertruidenberg en Woudrichem. Boven dien werd - gewoon verschijnsel in oorlogstijd - 's vijands sterkte door het gerucht schromelijk overdreven. Dat Pasteur ook Steenbergen zou hebben genomen, gelijk bericht wordt, is onwaarschijnlijk, en als Villars in zijn memoires zegt: il alia fort pres de Rotterdam', is dit slechts een bewijs van grootspraak of van slechte geografische kennis. Het meeste gevaar liepen Pasteur en zijn stoutmoedige schaar nog op de terugweg. De instructies luidden, indien de terugtocht werd afgesneden, over de Maas te gaan, die op veel plaatsen doorwaadbaar was, en door het Gelderse terug te keren. Deze kolossale omweg bleek echter onnodig, daar de terugtocht, nog sneller dan de heenreis, in drie dagen ongehinderd werd volbracht. Des avonds van 27 Augustus was Pasteur met een zestigtal gijze laars uit Tholen en andere plaatsen en even zoveel buitgemaakte paarden zonder verliezen terug in Namen. Eugenius van Savoye had, zodra hij bericht van 's vijands expeditie ontving, 30 eskadrons onder de luitenant-generaal Gttinghof uitgezonden om de terugtocht af te snijden. Deze, des morgens van de 26e uit het kamp van Seclin vertrokken, mar cheerden met grote snelheid over Enghien, waar zij de nacht door brachten, naar Brussel, waar zij de 27e op de middag doortrokken, en vandaar tot voorbij Leuven. De partijgangers waren hier echter enige uren te voren gepasseerd, en waren niet meer te achterhalen. \ittinghof en de zijnen keerden daarop naar Brussel terug, waar zij de 28e des namiddags aankwamen. 1 asteur en zijn mannen konden op een mooi succes terugzien. Geholpen door hun grondige kennis van het land, hadden zij onge- veei 280 km in zeven dagen afgelegd; wel een buitengewoon staal 223-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 251