is misschien bedoeld het werk dat op de kaart bij Rousset als
'Nouvelle flêche' is aangeduid1).
Van artillerie waren de verdedigers ter dege voorzien. Er bevond
zich zowel het belegeringspark, waarmee de stad was ingenomen en
dat voor het beleg van Landrecies bestemd was geweest, als de
stukken die bij de overgaaf waren aangetroffen. Tot het eerste be
hoorden 48 stukken van 24 pond, 8 van 1 2 pond en 40 mortieren en
houwitsers, bijna alle 'aux armes de Elollande'de laatste waren
meest lichtere stukken, van 12 pond en minder, totaal 46 stukken
en 9 mortieren. Het is echter de vraag hoeveel van dit alles in
bruikbare staat was2).
Nadat St. Fremont de vesting op 8 September had ingesloten,
werd aanstonds werk gemaakt van de voorbereidingen tot het
beleg, met name het verzamelen van voertuigen voor de aanvoer
van geschut uit Valenciennes, Cambrai, Maubeuge, Landrecies en
Douai. De 14e kwamen de eerste convooien voor de stad aan; de
totale hoeveelheid artillerie vinden wij opgegeven als 72 kanonnen,
30 mortieren en 12 steenmortieren, en onder anderen 360 000 pond
buskruit en 24 000 kogels, afgezien van de verdere benodigdheden.
Villars verkende persoonlijk de vesting, vergezeld van de
luitenant-generaal Valory, de chef der ingenieurs, een functie
waaraan ten onzent als hoogste rang, en nog slechts sedert kort, die
van brigadier was verbonden.
Als front van aanval werd de tegenovergestelde zijde gekozen als
in het vorige beleg, namelijk die van de poorten van St. Martin en
Valenciennes. De reden hiervan wordt niet genoemd, doch waar
schijnlijk hield deze verband met de karakteristieke aanvalswijze van
Vauban, die de aanval van één grote, omvattende parallel deed
uitgaan, terwijl de Hollandse belegeraars gewoonlijk aan twee of
meer gescheiden attaques op verschillende fronten de voorkeur
gaven. De eerstgenoemde methode kon op het door Fagel gekozen
front niet worden toegepast wegens de twee grote vijvers.
In de nacht van 19 op 20 September werden de loopgraven
geopend. Een parallel werd gegraven van enige kilometers lengte,
op ongeveer 200 meter van de buitenwerken. De rechtervleugel lag
tegenover de flêche buiten de poort van St. Martin, de linkervleugel
tegenover de rechter face van het bastion ter linkerzijde van de
poort van Valenciennes. In weerwil van hevig vuur uit de stad
De kaart bij Rousset is, evenals die van de slag bij Denain e.a., in spiegeldruk, wat het gebruik
niet vergemakkelijkt.
2) 'Etat de 1'artillerie et des munitions trouvées dans Le Quesnoy, le 4 Octobre 1712', bij Pelet
£2 7-
232