deze werken te graven in de hoop dat, zodra zij in de keel werden bedreigd, de verdedigers ze zouden ontruimen. Ten dele was dit ook het geval. In de nacht van i op 16 October gingen compagnieën grena diers tot de aanval over op de lunetten 3-3 en 54. De eerste vonden zij verlaten; de tweede, met slechts 26 man bezet, namen zij stor menderhand in. De kelen dier werken werden door een loopgraaf verenigd, en een nieuwe begonnen naar de bedekte weg voor het ravelijn 8. Dicht bij de Sensette werd een batterij van 4 stukken opgeworpen, die de 16e het vuur op het bastion 4 opende. Bij de linker attaque maakten de sappes vorderingen naar de saillant der bedekte weg vóór de contregarde 30, naar de inspringen de wapenplaats tussen de werken £0 en 7, en naar het uiteinde van de rechter face van de lunet 31die de 17e nog stand hield, doch kort nadien ontruimd schijnt te zijn. Bij deze gelegenheid horen wij van de zijde van de belegeraars klachten over het geschut. Doordat dit reeds bij de belegeringen van Quesnoy was gebruikt, waren de zundgaten uitgebrand; sommige stukken waren gebarsten ('forcée') en in het algemeen was de juistheid van het schot achteruit gegaan In de avond van de 17e was de toestand rijp voor een algemene aanval op de bedekte weg. Bij beide attaques werden hiertoe 8 compagnieën grenadiers bestemd, met ondersteuning van de batal jons der loopgraafwacht. De meeste tegenstand werd bij de rechter attaque ondervonden, waar de aanvallers ongeveer 120 man, onder wie 18 doden, verloren; een betrekkelijk klein verlies dus in verhouding tot hetgeen dergelijke bestormingen bij andere be- legeringen te zien geven. Een mijn, welke de belegerden lieten springen op het glacis voor de inspringende wapenplaats tussen de werken 8 en 9, deed weinig of geen schade. De verdedigers werden uit de gehele bedekte weg verdreven; een veertigtal, dat de terug tocht was afgesneden, viel in handen der tegenpartij. Deze nam alleen de genoemde wapenplaats in bezit, maakte er een logement, en vermeed de rest van de bedekte weg, uit respect voor de mijnen, waarvan men meende dat zich veertien om en bij de contregarde vóór bastion 3 bevonden. Bij de linker attaque had geen bestorming plaats, hetzij doordat de belegerden de bedekte weg reeds te voren hadden ontruimd, hetzij bij de aanstalten tot de storm. De Fransen logeerden zich op de contrescarp vóór de contregarde 3oalsmede in de wapen plaats tussen deze en het ravelijn 7, en bouwden hier een batterij l) Journal du siège 17 October. 241

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 267