Hessen zouden de winter in hun land van herkomst doorbrengen. Reeds de 19e October, de dag der capitulatie van Bouchain, vertrok de generaal Vehlen met de Paltsische troepen naar het Keulse. De 2 ie werden de artillerie en de grote bagage over Bergen naar Soignies afgezonden. De 22e ging het leger in vier colonnes over de Trouille; te Soignies werden artillerie en bagage weer aangetrokken, en de 24e ging het leger uiteen en zochten de troepen hun garnizoenen op 1). Eugenius gaf de 28e te Brussel het bevel over de Keizerlijke troepen over aan Feltz en begaf zich daarop naar Den Haag, waar nog moeilijke onderhandelingen wachtten over de kosten van brood en foerage voor zijn troepen, welke de Staten van Brabant en Hene gouwen aanvankelijk niet bereid waren op zich te nemen, terwijl het de prins grote moeite kostte het ontbrekende gedeelte uit de inkomsten der Oostenrijkse erflanden betaald te krijgen. Nadat deze zaken ongeveer waren geregeld vertrok de prins 22 November naar Weenen2). Aan Franse zijde waren de 21e en 22e de eerste troepen naar de naburige vestingen gezondende 25e vertrok het gros van het leger naar de winterkwartieren. Vooral de toestand der cavalerie liet veel te wensen over; 100 eskadrons, welke in het bijzonder herstel behoefden, werden diep in Frankrijk gelegerd, de rest van het leger in de Noordelijke vestingen. Dat de koning over de afloop van de veldtocht tevreden was laat zich begrijpen. Villars ontving dan ook, in plaats van de overleden Vendome, als beloning het gouver nement van Provence. Toen hij de 27e naar Versailles vertrok, nam Montesquiou evenals het vorige jaar het bevel op zich over het leger aan de Noordelijke grenzen. Zijn hoofdkwartier vestigde de maarschalk in Douai3). Bij de geallieerden was hoe kon het anders de stemming slecht. Eugenius weet de teleurstellende uitkomst aan de vrees en besluiteloosheid van de Hollandse Gedeputeerden en generaals. Het duidelijkst geeft hij dit te kennen in een brief aan Sinzendorf van 3 October, waar hij zegt: 'Cependant il est tres sur que si nous agissons avec fermeté, nous ferons trembler encore ces mêmes Franqais si fiers et leur nouveaux amis, car le mauvais succes de cette campagne ne se doit pas attribuer a Taffaire de Denain, mais a eet esprit de crainte et d'irresolution qui règne dans la Ré- Over de winterkwartieren: Feldzüge 23^ vlg; id., Supplement 2^9, 263, 26^, 285-, 288, 290. Eugenius aan Sinzendorf 16 October (id. 309 vlg). 2) Feldzüge 237, 238. 3) Pelet 122-124. 244

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 270