publique et qui s'est répandu parmi leur députés et généraux; sans cela ces places n'auraient pas été prises selon mon sentiment' x). Wij kunnen dit oordeel niet onderschrijven. Waar is, dat hij na de nederlaag van Denain en vooral na het kort daarop gevolgde verlies van Marchiennes niet meer de medewerking con amore had van de Gedeputeerden en generaals. Het vertrouwen in een goede uitkomst was geschokt, zo niet geheel te loor gegaan. Het is echter niet tegen te spreken, dat 'de affaire' van Denain, het verlies van Marchiennes, maar vooral het stelling nemen van Villars ten Noorden van de rivieren het begin was van alle verdere ellende. Het verlies van Douai moest hier haast onvermijdelijk op volgen. Misschien had dit nog voorkomen kunnen worden indien men het beleg van Landrecies had voortgezet. Het getuigt zeker van moed en vastberadenheid, dat Eugenius deze weg had willen kiezen, doch men zal moeten erkennen, dat, wanneer de 'Hollanders' op het opheffen van dit beleg aandrongen, zij op zijn minst goede redenen konden aanvoeren. Dat het leger te laat zou komen om Douai te ontzetten, was te voorzien. Een onverwachte tegenslag was de onthulling van de slechte uitrusting van Rijssel, Doornik en Meenen, die een tijdige terugkeer ten Zuiden der rivieren verhin derde en zodoende oorzaak werd van het verlies van Quesnoy en Bouchain. Dat de Gedeputeerden tenslotte hun toestemming wei gerden tot de aanval op 12 September kan men hun, gezien de dubbele overmacht der Fransen aan infanterie, niet ten kwade duiden. Er zijn niet weinig gevallen in deze oorlog aan te wijzen waar men met heel wat gunstiger kansen slag had kunnen leveren, en het heeft nagelaten. Wanneer Eugenius in zijn brief aan Sinzendorf van 21 Sep tember schrijft zumalen nachdem hiernachst auch das Tempo verabsaumt worden ist und der Feind inzwischen die Zeit gewonnen hat, sich dergestalten fest zu setzen, dass nunmehr unmöglich ist, was anfanglich gar leicht möglich gewesen ware', dan is dit laatste stellig overdreven. Bij alle bewondering voor de grote veldheers eigenschappen van de overwinnaar op zo vele slagvelden kunnen wij in het aanvalsplan van 11 September niet anders zien dan een zeer riskante poging om het krijgsgeluk, dat de bondgenoten de rug had toegekeerd, alsnog te forceren. Wij zijn de laatsten de prins erom te laken, maar achten het begrijpelijk dat de Gedeputeerden en de Staatse generaals het getij voor een dergelijke krachttoer verlopen oordeelden. Peldzüge, Supplement 299.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 271