van de Lauter te agerende Fransen bepaalden er zich voorlopig toe 20 bataljons in de Lauterstelling te doen post vatten. Van de voorgenomen Rijnovergang der geallieerden moest om verschillende redenen voorlopig worden afgezien, onder anderen omdat in de tweede helft van Mei zware regenval de oevers had doen overstromen. Dientengevolge werd 30 Mei, om redenen van foera ge, een kamp betrokken bij Muggensturm, waar het Rijksleger vertoefde tot 22 Juni, ter sterkte van 27 bataljons en 39 eskadrons. De Fransen lagen inmiddels met 29 bataljons en het merendeel hunner cavalerie achter de Lauter, en zonden een tweetal detache menten over de Rijn om op vijandelijk gebied requisities uit te schrijven. Het Rijksleger brak vervolgens 22 Juni van Muggensturm op, ging de 2^e niet ver van Spiers over de Rijn en betrok een kamp bij Germersheim. De 28e werd de mars in Zuidelijke richting voort gezet tot Langenkandel, op 20 km van de stellingen aan de Lauter. Van een aanval op deze stellingen werd na nadere verkenningen afgezien; het leger bleef echter tot 13 Juli bij Langenkandel, om zodoende althans een deel van zijn taak te vervullen, namelijk het afzenden van een detachement naar de Nederlanden te beletten. Dit laatste was ook de reden waarom Eugenius van Savoye vanuit het Noorden de bewegingen aan de Rijn met zekere belangstelling gade sloeg. Met lede ogen zag hij het getreuzel aan en hield niet op op een krachtiger optreden aan te dringen of zo men dit niet wilde op het zenden van een deel der troepen naar de Nederlanden, waar zij hard nodig waren. Ook Alexander van Wurtemberg, onder bevelhebber van Eberhard, spaarde geen moeite om dezen tot grotere kracht en voortvarendheid aan te sporen. De 13e Juli trok het Rijksleger niettemin terug naar Rheinzabern, uit hoofde van foerage. De 23e werd echter na langdurige beraad slaging besloten, alsnog de aanval op de Lauterstelling te onder nemen; vooraf wilde men echter de magazijnen in Landau voorzien, waarmee 19 dagen gemoeid waren. De 14e Augustus zou men inderdaad tot de aanval overgaan. Na een nachtmars kwamen de troepen des morgens verrassend voor de Franse stellingen aan, doch door de besluiteloosheid van de opper bevelhebber ging het juiste ogenblik ongebruikt voorbij. Na op nieuw gehouden krijgsraad werd besloten, dat Alexander van Wurtemberg met een detachement de linkerflank der stelling door het gebergte zou omtrekken; tegelijkertijd zou dan de aanval in front plaats vinden. Dit laatste zou de 16e 's morgens geschieden; de omtrekking in de voorafgaande nacht. Alle maatregelen waren 2^3

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 279