goed bevaarbare rivieren gebruik te kunnen maken, terwijl genen
op het zoveel langzamer en kostbaarder vervoer te land waren
aangewezen. Des te groter was de kans op vijandelijke ondernemin
gen tegen de convooien. Cadogan ontving derhalve de 12e op
dracht, een observatiekorps te verzamelen in de vlakte tussen
Deulle en Scarpe, zowel ter waarneming van 's vijands bewegingen
als tot beveiliging der aanvoerlijnen x).
Intussen was ten gevolge van de bovengenoemde oorzaken de
aanvankelijk voor het openen van de veldtocht bepaalde datum van
2 g Maart reeds verschoven moeten worden tot de tweede helft van
April, ondanks de bemoeiingen van Hop en Geldermalsen, die
zich naar het Zuiden hadden begeven om de zaken te helpen be
spoedigen 2).
Het neutraliteitskorps baarde nieuwe zorgen. De 3e Maart over
handigde namelijk de Zweedse gezant in Den Haag een formeel
protest van Karel xii tegen de 31 Maart van het vorig jaar uitge
vaardigde akte van neutraliteit, die hij als tegen Zweden gericht
beschouwde. Het protest ging met dreigementen gepaard, welke
de koning eens met hulp van Turkije zou kunnen waar maken.
Nieuwe aandrang van de betrokken mogendheden tot afzending van
het neutraliteitskorps was het gevolg, en de zeemogendheden
moesten thans wel toegeven, en de beloofde 12 bataljons verschaffen.
Daar zij deze kwalijk konden missen, werd met de keurvorst van de
Palts overeengekomen, dat 8 Paltsische op soldij van de zeemogend
heden staande bataljons, waarvan zich 4 in de Bovenpalts en 4 in de
Nederlanden bevonden, zich bij het te formeren korps zouden aan
sluiten, terwijl men nog middelen zou zoeken om de vier resterende
bataljons te verschaffen3).
Op het einde dier maand was het zover, dat de beschikkingen
voor het samentrekken der troepen gereed en zelfs reeds aan de
betrokken contingenten waren toegezonden, toen Frederik i van
Pruisen voor een onaangename verrassing zorgde. De 27e ontving
Marlborough een eigenhandig schrijven van de koning, in
houdende dat deze niet alleen zijn troepen, die tussen Maas en
Rijn hadden overwinterd, bevel had gegeven, niet op mars te gaan,
maar zelfs besloten was, ze geheel en al terug te trekken, indien
hij niet spoedig satisfactie kreeg op zijn zo gerechtvaardigde ver
togen. Het gold wederom de beruchte zaak der nalatenschap van
de koning-stadhouder, waarin de Staten-Generaal de rol van
Murray 236, 's7, 'S9, '60, '63, '70, '74.
2) ld. 269, 276.
3) ld. 261, 26268; Lamberty VI, 441-443.
I I