goed getroffen, doch een incident bij het detachement van prins
Alexander deed de zaak mislukken. Onderweg begonnen twee
honden te blaffen, waarop een grote paniek ontstond. Een deel der
manschappen vuurde in het wilde weg, anderen vluchtten hals over
kop, de wapenen wegwerpende, hoewel een uur in de omtrek geen
vijand was te vinden. Men begreep dat het rumoer de vijand gewaar
schuwd moest hebben. De omtrekking werd opgegeven en evenzo
de frontale aanval. De 2oe keerde het leger terug naar Germersheim,
waar een maand in werkloosheid werd doorgebracht.
De 22e September werd de Rijn wederom overgestoken en
enkele uren verder een kamp betrokken bij Graben. Hier bleef het
Rijksleger tot de eerste dagen van November toen het, gelijktijdig
met de Fransen, de winterkwartieren opzocht.
ITALIË
Heerste aan de Boven-Rijn een militaire labberkoelte, aan het
Alpenfront was dit al evenzeer het geval. De streek leende zich toch
al niet tot grote operatiën, maar bovendien werden deze aan de
zijde der geallieerden in hoge mate belemmerd door doorlopende
onenigheid en door wantrouwen tussen de keizer en Victor Ama-
deus van Savoye. De laatste werd er, waarschijnlijk niet ten on
rechte, van verdacht in verbinding te staan met het Britse ministerie,
dus feitelijk reeds met de tegenpartij. Voorts leed men in beide
kampen onder geldgebrek; dientengevolge ontbrak het aan de
nodige magazijnen, vervoermiddelen en artillerie, zodat ook in dit
opzicht geen der twee tegenstanders voor een veldtocht in grote
stijl was toegerust.
Aan de zijde der bondgenoten had men uit politieke overwegingen
de hertog van Savoye het opperbevel moeten opdragen. Deze ver
koos echter de operaties van Turijn uit te volgen en liet metterdaad
de leiding over aan de ervaren, met de oorlog in de Alpenstreken
grondig bekende Daun.
Aan Franse zijde voerde tijdens de winter de generaal Medavi
het bevel totdat in Juni Berwick op het oorlogstoneel verscheen en
het commando overnam. Zijn opdracht was zuiver defensief. In het
begin van Juli trokken aan weerskanten de troepen zich samen in de
grensstreekde geallieerden met de hoofdmacht om en bij Susa, in
het dal van de Dora Riparia; de Fransen meer Westelijk, bij Oulx.
De zomer verstreek in wederzijdse observatie en weinig betekenen
de troepenverschuivingen. Toen echter, na het gevecht bij Denain,
de algemene militaire zowel als de politieke toestand zich ten nadele
2^4