winst van het inderdaad belangrijke Ieperen stond de verzwakking der barrière door het verlies van Nieuwpoort, Condé en Dender- monde, afgezien nog van andere steden. Rijssel, Bethune, Aire en St. Venant, ten koste van stromen bloed veroverd, zouden voet stoots moeten worden uitgeleverd. Van Opper-Gelder, bij het oude verdrag aan de Staten toegedacht, werd geen melding ge maakt. Tenslotte was het vooruitzicht, dat men voor de barrière, voor zover zij op Zuidnederlands gebied lag, nog hard met de Keizer zou moeten kampen, en hierbij wederom op de hulp van Engeland zou zijn aangewezen, weinig bemoedigend. Dat over het al of niet aannemen van het traktaat in de Republiek veel te doen was laat zich horen. De verbittering tegen Engeland was groot, vooral ook tegen Strafford, die na het snode ge pleegde verraad nog een schoolmeesterachtige toon aansloeg. Dat de ruiten van zijn kwartier het moesten ontgelden veranderde echter niets aan de toestand. Tevergeefs trachtten de Staten nog een aantal wijzigingen aangebracht te krijgen; zij eindigden met het verdrag van 30 Januari 1713 te ondertekenen. Het betekende de volledige capitulatie voor de overzeese voormalige bondgenoot, en het fiasco van de politiek van volharden aan de zijde van Oostenrijk, gevolgen zowel van Britse jaloezie als van de onvoorziene tegen slagen te velde. De barrière diende nu nog meer in bijzonderheden met Frankrijk te worden geregeld. De dag volgende op de ondertekening ver klaarde de koning zich dan ook voldaan over de voor de zogenaamde krenking van Augustus jongstleden ontvangen genoegdoening Rechteren was in September als gevolmachtigde ontslagen - en bereid tot hervatting der besprekingen. Er rezen nog enige geschil punten, welker beslechting de Staten aan Bolingbroke en Straf ford overlieten. Geen wonder dat de Republiek opnieuw enige veren moest laten. Het betrof Bailleul, St. Amand en Mortagne, die tot het terri torium van Ieperen en Doornik behoorden, doch alsnog van de barrière werden uitgezonderd. Van Mortagne bleven alleen de onderhorigheden' aan de Staat; het zou echter niet mogen worden versterkt en er zouden generlei sluizen mogen worden gebouwd. In Engeland triomfeerden in deze tijd de Tories over de gehele linie. Marlborough, die, als laatste zijner daden op het staat kundig toneel, nog in het Hogerhuis tegen de wapenstilstand had geprotesteerd, besloot om redenen die niet geheel zijn opgehelderd het land te verlaten. In December 171 2 landde de hertog te Oostende, waar hij door 2 £9

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 285