's avonds besloten met de gewone feestelijkheden. De Haagse hof vijver was getuige van een schitterend vuurwerk, dat de verkiese lijkheid van de vredes boven de oorlogstoestand in al haar aspecten symboliseerde, evenals zulks geschiedde in de talloze gedichten, alom in den lande ter ere van de vredesgodin vervaardigd1). De wederzijdse overgaaf der vestingen zou in onderling overleg geregeld worden door Tilly en Montesquiou. Deze kwamen, beiden door enige generaals begeleid, bijeen te Orchies, waar 21 Mei een desbetreffend verdrag werd gesloten. De regeling was zodanig dat de wederzijdse ontruimingen en inbezitnemingen gelijke tred hielden; tevens werd bepaald, welk quantum geschut en munitie met elk der vestingen zou worden overgegeven. Aldus werden 29 Mei Namen, Bethune en St. Venant ontruimd, 1 Juni Aire en Veurne, de 4e Rijssel, Charleroi en Ieperen. De uitvoering der overeenkomst ging aan Franse zijde weinig correct toe te Charleroi uitten de Fransen hun slecht humeur door opzettelijke vernielingen aan de werken, het slopen van ijzerwerk en het bederven van de putten door middel van 'krengen en ander vuil'. Nieuwpoort werd, met toestemming der Staten, 31 Mei bezet door de Engelsen, die ook nog steeds in Gent en Brugge lagen, en wier slechte stemming zich in het laatst van Juni in een bedenkelijk soldatenoproer uitte. Na enige gerezen moeilijkheden werd de 26e dier maand ook Luxemburg ontruimd en door Staatse troepen bezet2). Een der eerste zorgen van de Staten na het sluiten van de vrede was een drastische legervermindering. Uit een door de Raad van State de 21e Juli 1713 ingediend hervormingsplan blijkt, dat toen reeds 37 000 man vreemde troepen waren huiswaarts gezonden, de Waalse regimenten Caris en Spaan gecasseerd, de Zwitserse com pagnieën met 2 2 man verminderd, en de compagnieën cavalerie met 16 paarden. Op genoemde datum nu stelde de Raad een nieuwe inkrimping voor, ditmaal van de nationale troepen. De beide reduc ties samen zouden 82 000 man belopen, en het leger terugbrengen tot 49 000 man, dat is 4000 man meer dan bij het begin van de oorlog. De kosten zouden 92 000 gulden per maand bedragen. Over dit bezuinigingsplan rezen heftige disputen met verschillende gewesten, die van oordeel waren dat de vermindering niet ver 267 Arend-v. Vloten IVe Dl, 2e st. p. 999 vlg. Afbeeldingen van de vuurwerken op de Vij'verberg o.a. in de Eur. Mere. p. 302, 1^9. Pelet XI, 127-129, sis vlg., over de vernielingen te Charleroi en het soldatenoproer te Gent; Eur. Mere. 310 vlg.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 293