veldheren op ongeveer dezelfde voorwaarden te Baden (in Zwitser land) de vrede tussen Frankrijk en het Duitse Rijk 1). Te midden van al deze politieke kampstrijd, die Europa op een groot toernooiveld deed gelijken, had een tweetal gebeurtenissen plaats dat van beslissende invloed was op de nieuw geschapen toestand. De 12e Augustus 1714 overleed koningin Anna; met bekwame spoed begaf haar opvolger, George Lodewijk, keurvorst van Hannover, zich via de Republiek naar Engeland en nam zijn plaats in op de troon der Stuarts. Voortaan waren de Whigs weer aan het bewind, en het oude verbond der zeemogendheden zou, onder leiding weliswaar van Groot-Brittannië, de ganse achttiende eeuw zijn stempel drukken op de Europese politiek. Van niet minder belang was, dat Lodewijk xiv in September van het volgend jaar zijn aardse loopbaan beëindigde; als regent voor de zevenjarige Lodewijk xv trad 's konings neef Philips van Orleans op. Zowel de onzekerheid of Philips van Anjou zijn aanspraken op de Franse troon zou laten varen (n'en déplaise de kortelings gesloten vrede), als Frankrijks financiële ontreddering was oorzaak dat de regent voor alles op vrede bedacht was. Hij zocht derhalve aansluiting bij de zeemogendheden zodat een nieuw Europees evenwicht was geschapen, bestand tegen aanslagen van de pretendent, Alberoni en Von Görz. Intussen waren reeds de onderhandelingen over het derde barrière-traktaat begonnen. Zij namen bijna anderhalfjaar in beslag, totdat op ij November 171 het definitieve verdrag na eindeloos loven en bieden in een ver van welwillende stemming, in Antwerpen tot stand kwam. Het onderscheidde zich van het voorgaande voornamelijk door het uitvallen van Bergen en Charleroi, zodat ten Oosten van Doornik alleen Namen als barrièrevesting overbleef. In Dendermonde kwam gemengd garnizoen; tot betere beveiliging van Staats-Vlaanderen en van de aldaar zo nodig te stellen inundaties werd de grens over enige afstand naar het Zuiden verlegd, en een drietal polders bij Liefkenshoek aan de Republiek afgestaan. In oorlogstijd mochten de Staten de Demerlinie bezetten en inunderen. In de barrièresteden zouden Staatse gouverneurs worden aangesteld die de eed aan de keizer moesten afleggen; in Dendermonde een Keizerlijke, die moest zweren, niets tegen de Staten te ondernemen of toe te laten. De Staatse garnizoenen zouden vrijheid van godsdienst oefening genieten, doch niet in gebouwen met het uiterlijk voor- Uitvoeriger over deze veldtocht: Arend-v. Vloten, IVe Dl. 2e st. p. 1004-1011Pelet 'Cam pagne d'Allemagne 1713'. 269

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 295