de Oostenrijkse Successieoorlog - bijna de gehele achttiende eeuw genoot, veel meer een gevolg van de internationale constellatie dan van de facade aan de zuiderfrontieren. Men beschouwt algemeen het einde van de Spaanse Successie oorlog tevens als het einde van het tijdperk, waarin de Republiek tot de 'grote mogendheden' in Europa wordt gerekend. De financiële uitputting en de economische nadelen, door de oorlog veroorzaakt, zijn hiervan echter niet de voornaamste oorzaken. Na niet te lange tijd gold de Republiek wederom als een der rijkste en welvarendste landen van ons werelddeel, nog steeds als bondgenoot gewaardeerd om haar geldmacht, die zij zo nodig in krijgsmacht kon omzetten. In feite heeft de Republiek van haar hoog standpunt vrij willig afstand gedaan om ongestoord van de door zoveel strijd ver kregen vrede en veiligheid te kunnen genieten. Vandaar het streven zich buiten alle Europese verwikkelingen te houden, een streven dat ongelukkigerwijs gepaard ging met grote verwaarlozing der weermiddelen ter zee en te land, en dat dienten gevolge ook moest worden volgehouden in die gevallen, waarin de wezenlijke belangen en de reputatie van het land in het geding waren. Het gevolg was een zodanig verlies aan internationaal prestige dat de raadpensionaris Van der Spiegel op het einde van de eeuw de eens zo fiere Republiek kon vergelijken bij een geld zak, die men slechts aanspreekt om hem te ledigen. Er is een zekere tragiek in gelegen, dat de vrede en veiligheid, waarvoor zo bitter was gestreden en waarvoor zoveel duizenden het leven hadden geofferd, ons volk tenslotte niet tot zegen hebben gestrekt. Het nageslacht is deze vruchten van de successieoorlog als vanzelfsprekende en eeuwigdurende goederen gaan beschou wen, en heeft weinig oog gehad voor de bloedige kamp en de grote krijgsdaden, waaraan zij waren te danken. Deze strijd, en het roem rijk aandeel dat het Nederlandse leger er in heeft gehad, hebben wij getracht te beschrijven, als een late hulde aan zovelen die hun soldatenplicht met ere hebben vervuld, en aan hen die gevallen zijn voor 'vaderland, vrijheid en religie'. 271

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 297