elan van de aanval, dat past bij het hanteren van de degen, gaat door een kleine draf onherroepelijk verloren. Ook schijnt het in strijd met hetgeen boven omtrent de oefening met de pistolen is voorgeschreven. Aangaande de bewapening valt nog te berichten dat in plaats van de karabijn ook van 'moesqueton' wordt gesproken. Beide termen worden op dezelfde wijze gebruikt, zonder dat het verschil zeer duidelijk is. INFANTERIE De infanterie van de Staat was zoals wij zagen belangrijk sterker in aantal dan de beredenen. Uit de aard der zaak kwamen niet alle troepen bij het openen van een veld tocht aanstonds te velde. Vooral van de infanterie bleef meestentijds aanvankelijk een gedeelte achter tot bewaking van vestingen en als reserve ter vervanging van eventuele 'gedelabreerde' regimenten. Bijzonderheden dienaangaande vindt men in onderstaande lijst betreffende de legersterkten van 1704—1714 (Raad v. State 1897, portefeuille militaire zaken Nr. 2). 'Campagne 1704 A° 1704 In garnizoen Esquadrons Ruijterij 21 Battaillons voetvolk 5-2 A° 1704 in November Maart 170 j A° 170^, October In het veld Esquadrons ruijterij 135 Battaillons voetvolk 80 Esquadrons ruiterij a.d. Boven-Rijn 8 dito Beneden-Rijn 12 Battaillons Voetvolk Bovenrijn 8 dito Beneden-Rijn 12 N.B. Van het voetvolk waren 24 Battaillons, van de ruiterij 3 8 esqua drons Engelsen en Han- noveranen. Dus te zamen, zoo in garnisoen als in het veld Esquadrons Ruijterij 176 Battaillons voetvolk ij2. Betrokken de troepen de winterkwartieren, bestaande volgens de autentieke verdeeling uit: Esquadrons ruiterij 18 1 Battaillons voetvolk 161. Werd aan 102 battaillons voetvolk bevel gegeven, zich voor den veldtocht gereed te maken. J4 battaillons zouden vooreerst in Garnisoen blijven. Werd bepaald, de troepen de winterkwartieren te doen betrekken, bestaande uit: 1 1 Esquadrons ruiterij 133 Battaillons voetvolk, behalve de battaillons en esqua drons, die in Portugal waren en die in Duitschland zouden blijven, en behalve de 6 Paltsische battaillons, voor Italië bestemd. 282

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 308