waar het Hollandse- en te Dordrecht waar het generaliteits-materieel werd bewaard. Hoewel ook de andere provinciën hun eigen 'geschuthuizen' hadden, moesten zij maar al te vaak geschut lenen van de genoemde magazijnen, vooral in dat van Delft. Te Dordrecht werden ook de 'Blicke ponten', dat zijn schip bruggen, bewaard, evenals eventuele stormbruggen met hun toebehoren. Op merkelijk is dat in de magazijnen ook grote aantallen 'stormseyssen, Morgen sterren en halve spiessen' werden opgelegd. GENEESKUNDIGE DIENST De geneeskundige 'dienst' voor zover men hiervan kan spreken, was nog steeds het stiefkind onder de militaire organisaties. Reeds toen in de zomer van 1701 het veldleger in Noord-Brabant en Gelderland werd bijeengetrokken, kreeg men treurige toestanden te zien. 'Siltige' grond om op te slapen en 'siltig' bier om te brouwen deden het aantal zieke soldaten weldra aangroeien tot 2yoo. Van de geneesmiddelen verkeerde een deel 'in bedurven staat'. In 1702 waren het vooral de beruchte Zeeuwse koortsen die talrijke slacht offers maakten. Reeds in Februari van dat jaar werd geresolveerd tot het op richten van drie hospitalen, namelijk te Sluis, Sas van Gent en Hulst, elk voor 200 zieken. Met het oog op eventuele krijgsbedrijven in Brabant verrezen hospitalen in Nijmegen, Breda en Bergen op Zoom. De 22e April stelde de Raad van State de voorwaarden vast, waarop te Breda een extraordinaris hospitaal voor 200 soldaten zou worden ingericht (R. v. St. N° 141. Res. 1702/II). Reeds in Februari had Geldermalsen (toenmaals voorzitter van de Raad) van 's lands doktoren een lijst ontvangen van 'interieure medicamenten' die voor de hospi talen zouden worden vervaardigd. Zij werd in handen gesteld van de lands- apothekers Kiggelaar en Cats om met spoed te worden uitgevoerd. Ook zou de gewone provisie van medicamenten voor de chirurgijns-generaal worden aangemaakt, terwijl voor het timmeren van een aantal medicamentskisten zou worden gezorgd, op aanwijzing van de apotheker Middelbeek (Res. R. v. St. ij Februari 1702). Wegens het ergerlijk gebrek aan matrassen en ander beddegoed, waarvoor Zeeland had moeten zorgen, vaardigde de Raad 2 1 Februari een provisioneel reglement uit op de bewaring en het onderhoud van matrassen, hoofdpeluwen en dekens in de soldatenbarakken in de frontieren van Brabant en Vlaanderen. Enig nieuw aangesteld personeel kreeg opdracht zich naar Nijmegen te be geven, namelijk 2 hospitaalmeesters, 1 controlleur, 1 schrijver, 2 keldermeesters en een 'krankbezoeker'. Het hospitaal aldaar zou voor 600 personen worden in gericht. De dienst zou er worden gedaan door de intendant Andries van Cats, de 's lands doktoren Johannes Helvetius en Theodorus De Bije, de chirur gijns-generaal Bernard Halbersmit en Simon Biré en de apotheker Frederick Barthelemi. Sedert 1 April vinden wij Jacob Borsselaar genoemd als dokter voor de artillerie. In Grave, waar men voor een beleg vreesde, werd omstreeks Augustus een hospitaal voor 1200 man opgericht. Wegens de vele hospitalen werd eind Augustus besloten tot benoeming van een tweede intendant van de legerhospitalen, namelijk Johan van Wijngaar den, op een traktement van 1 200 gulden. Het traktement van de eerste inten- 287

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 313