48. Beschouwingen over de krijgstucht in het oorlogsjaar 1710. (Collectie Surendonck 73Staten van Holland 2930). 49. De verhouding tussen zee- en landmachtofficieren. 20 October i70r (G.P.B., Dl. V, 23, pag. 287). 3o. Pensioenen voor verminkte soldaten en voor hen die geen dienst meer kunnen doen. Resolutie van 18 Maart 1706. (G.P.B., Dl. V, 48, pag. 167). 5-1. Generale petitie voor 1703; ingediend 12 December 1702. (A.R.A. R.v.St. 2227; petitiën en consenten 1693-1706). 52. Petities ingediend gedurende de jaren 1703-1713. (A.R.A., R.v.St. 2227; petitiën en consenten 1693-1706. R.v.St. 2228; petitiën en consenten 1707—1711 - R.v.St. 2229; petitiën en consenten 1711-1743). 53- Lijst van ingenieurs die steeds te velde zijn geweest en er recht op hebben aanstaande winter in de garnizoenen te werk te worden gesteld. 1712. (A.R.A., Collectie V. d. Hoop, portefeuille 142). 34. Lijst van ingenieurs bestemd voor de campagne van 171 2. (A.R.A., Col lectie V. d. Hoop, portefeuille 142). 33. Lijst van buitengewone ingenieurs die gediend hebben bij het beleg van Quesnoy. 171 2. (A.R.A., Collectie V. d. Hoop, portefeuille 142). 294

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 320