plan, het geallieerde leger vóór de concentratie voltooid was, in zijn kantonnementen te overvallen en uiteen te slaan. x) Op deze wijze wilde men gebruik maken van de voorsprong welke de Fransen, naar zij meenden, met hun concentratie hadden verkregen, hierin gesterkt door de wetenschap dat noch Marlborough, noch Eugenius tot nu toe bij het leger was aangekomen. Slaagde het plan, dan kon zulks een totale desorganisatie en een ernstige morele terugslag bij de tegenpartij ten gevolge hebben, en in dit geval wilde men het succes voortzetten door het beleg te slaan voor Douai. De 26e was vastgesteld als datum voor de aanval, die op twee plaatsen zou geschieden; door Villars met de hoofdmacht vanuit Arras, door Montesquiou over Bouchain. Flet plan was zeer zeker goed beraamdhet was in de grond het zelfde waarmee Napoleon eens de veldtocht van 181 zou beginnen, en dat Villars zelf reeds eenmaal met goed gevolg aan de Boven-Rijn had ten uitvoer gebracht. Thans echter ontbrak de voornaamste voorwaardede voorsprong bij de concentratie, ffiervan werd men aan Franse zijde eerst verwittigd toen de 2^e bij het invallen van de duisternis de troepen op het punt stonden op mars te gaan. Op dat tijdstip werd bericht ontvangen, dat bijkans het gehele vijandelijke leger tussen Orchies en St. Amand gekampeerd lag, dat de veld artillerie was aangekomen, en dat de vijand reeds bruggen over de Scarpe had gelegd, wat de mogelijkheid inhield, dat hij zelf een voorwaartse beweging zou beginnen. Daar in dit geval een der twee Franse aanvalsgroepen, welke door Douai waren gescheiden, aan een nederlaag zou blootstaan, achtte Villars het raadzaam de onderneming af te gelasten 2). Het heeft wel enigszins de schijn dat de ontvangen berichten overdreven waren. De juiste positie der bondgenoten op de 26e is niet bekend; uit Marlboroughs brieven weten wij slechts, dat hij de 26e na de middag te Doornik kwam; hij vond 'most of the troops encamped in the neighbourhood', en hoopte dat het leger de 29e bij Orchies geformeerd zou zijn. Van een voorwaartse bewe ging op de 26e was dus zeker nog geen sprake. Een niet onbelangrijk deel van de troepen, Hessische, Paltsische en Hannoveraanse, die in Duitsland hadden overwinterd, was nog onderweg. Met de Franse strijdkrachten was dit echter evenzeer het geval, zodat geen van beide legers de 26e nog geheel geconcentreerd was3). In allen gevalle besloot Villars verder voorlopig defensief te r) PeletX-382. 2) Pelet X-382-384; s87 vlg. 3) Murray V-319; regeling van de concentratie der geallieerde troepen: Feldzüge 140. 16

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 32