bijlage 8. Zie pag. 79, noot 1 Boek X ST. AMANT AAN HEINSIUS (A.R.A., Heinsiusarchief 1634) Guadalajara 2 Jan. 1711 Wel Edele Gestrenge Heer, ick twijfele geensints of UWE Gestr. sal mijnen lesten onderdanigsten ont- fangen hebben, die ick an mijn maijoor geordonneert hadde UWE Gestr. te schrijven, als selfs buijten staet synde door mijne sware quetsuren in da bataille omtrent Briguega op den 1 o Xbr bekomen. En doordien dat mijn Lt. Coll. Cabeliau in die actie gesneuvelt is, soo kome ick ootmoediglyck UWE Gestr. protexie versoeken in faveur van mijn soon, die reets eenige jaren maijoor in mijn regt. is geweest, ten eynde hij de Lt! Colls. plaetse mogte bekomen. Ick kan UWE Gestr. versekeren dat hij de charge als maijoor sonder roem gesproken bedient heeft met approbatie van alle sijne generaels alhier en heeft nooyt apsent geweest van alle de actiën daer het regt. sigh heeft bevonden, terwijl verscheyde andere in Hollandt sijn gebleven, en heeft alsoo alle de moeyelijckheden moeten ondergaen. in de laetste actie is hij mede gevangen geworden naer sijn devoir gedaen te hebben als een eerlyck officier betaemt en nevens my alles dat hij heeft quyt geraeckt. UWE Gestr. kan denken of het hem niet hart soude syn een ander Lt. Coll. boven syn hooft te sien komen, die noch in het regt. noch in de actiën alhier voorgevallen niet present is geweest. Ock hope en verlate mij op de groote equiteyt van UWE Gestr., niet twijfelende of UWE Gestr. sal dese mijn ootmoedig versoek wel willen helpen appuyeren door desselfs groot crediet ter vergadering van Haer Edele Groot Mog. Gelieft te considereren WE Gestr. Heer wat ick in mijn persoon in dese laetste actie geleden hebbe, synde lam en kreupel geschoten, jae weynig hope van opkomste en dat in de jaren daer ick my in bevinde, naer het landt diep in de veertig jaren gedient te hebben, niet beter wetende als gelyck een eerlyck man betaemt. UWEG kan denken dat my in mijn swaer ongeluck noch eenig soulaes soude syn mijn kinders geplaceert te sien tot maintien van myne familie. Mijn tweede en laetste soon die sedert 1701 capt. in mijn regt. is, rekommandere ick onder- daniglyck an UWE Gestr. tot de majoor titulairs plaetse in gevalle mijn mayoor het geluck mogte hebben van de Lt. Collonels plaetse te bekomen. Waer mede ick Uwe Gestr. namens mijn gantsche familie een eeuwige danckbaerheyt sal schuldig wesen, het welcke indien mijn Godt de Heere laet opkomen ick hope de eere te hebben UWE Gestr. te bewijsen. Doordien my van alle kanten beright wordt dat den generael Belcastel in de actie gesneuvelt is en die chargens in mijn eygen regt. syn, soo hebbe ick de provisioneele aenstelling daervan gedaen op approbatie van Haer Edele Groot Mog. in hope van Haer Edele Groot Mog. het genadelyck gelieven te approberen, en terwijl door het sneuvelen van Cabeliau en Coolwyck twee compn. in mijn regt. vacant syn soo hebbe provisioneel tot caps, over die compn. aengestelt twee officieren, den eenen De Marolles genaemt en den anderen Choppis, die 3IO

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 336