BIJLAGE 41a JACOBUS DE BIJE AAN DE RAAD VAN STATE (A.R.A., R.v.St. 64^; ingekomen missiven 1703) Edele Moogende Heeren, 3 Mijn Heeren, Volgens de resolutie van Haar Edel Moog. van den 20 April hebbe (so veel mijn doendelijk geweest is) alle sorg voor de melitie gedraegen en ben (na het helpen etabliseeren van het hospitaal in Bon, alwaar men alle de gerequireerde commoditeijten beter als in Cuelen vond) op den 2 1 van deses na de middap van Bon vertrokken en den 24 's avonts te Maastrich gearriveert en die avont noch de eer van de Heer Generaal Ouwerkerk te spreken, die, mijn seer ge- iatigeert siende, ordonneerde, dat ik een dag a twe alhier soude uijtrusten. Den dag aanvolgende hebbe na den intandant Van Wingerde vernoomen die met de chirurgijn en apotheker met twe wagens de armé(e) gevolght was. Hebbe ook het hospitaal alhier besigt, waarin met het opbreeken van dWméje) airede over de drie hondert sieken gekoomen waaren; informeerde mij bij directeur hoeveel hij bij een voorval soude kunne accomoderen, sijde mijn plaats en meubelen voor twe duijsent man te hebben. De Engelse hebben haar hospitaal in het Clooster van Sint Antonius. Soude van dese morgen na de armée vertrokken hebbe, maar van dese nacht d armé(e) opgebrooken sijnde, ben genootsaakt van tot morgen te wagten, om aldaar onder een escorte veijlig te koomen. Hebbe van mijn plicht geacht te wesen van mijn aankomst alhier aan Haar Edele Moog. bekent te maken, offer iets nader van Haar Edele Moog. bevelen mogt wesen. Hierme (na Haar Edele Moog. de verdere segening van de campagne toe te wenschen) blijve met alle veneratie. Edele Moogende Heeren U Ed.M. alderonderdanigste en ootmoedigste dienaar (w.g.) Jacobus de Bije M.D. Maastrich, den 26 Maij 1703. 378

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 404