383 bijlage 43c JOHANNES MENNES AAN DE STATEN GENERAAL d.d. 28 JUNI 1703 (A.R.A., St. Gl. 8217) Edele Mogende Heeren, Hebbe de liberteijt genomen in mijne laatste van gepasseerde sondagh U Edele Mogende bekent te maacken de miserablen toestant van ons hospitael ten aensien van de behuijsinghe kortjes geremonstreert. En doordien nogh chirurgijn nogh apotheker haer conditie (met de Heeren Helvetius en Schoock gemaeckt) niet hebben willen aenvaerden off borge te willen hebben van prompte betalinghe, dat ick daardoor genootsaackt ben geworden in 't leveren der medicijnen te continueren, als nae rato van gelegentheijt chirurgijns aen te stellen, dat ick daerop haer Edele Mogende authorisatie versoghte. Edele Mog. Heeren. Soo is 't nu gebeurt, hetgene in mijn voorgaande hebbe gevreest, dan hebbe gisteren uijt de attacque bij Steeckenen meer als de twee hondert sware gequetsten bekomen (soo mij bij provisie sijn toegesonden) en ten meesten gecomponeerde fracturen. En nae het schrijven van de chirurgijns majoors moet van dage nogh wel twee hondert ontfangen. En doordien nogh dagelijcx nieuwe attacques voor te vallen staen meerder te volgen, hebbe ons kercke moeten innemen en nae gelegentheijt van saacken soodanig stellen als ick koste. Hebbe bij provisie ses brave chirurgijns en tien gemene chirurgijns aen- genomen op een tractement als gewoonlijck in andere hospitalen wierde gegeven; linne, wijnen, brandewijnen en alle medicijnen verschaft; spijse, dranck en dienst besorght en sal het verders met mijn voorgaende vigilantie alles observeren en het interest van den Staat soo veel doennelijck waernemen. Maar Edele Mogende Heeren, den noot dringht mij in klaaghliederen uijt te bersten over de proceduren, die U Edele Mog. met mij hebben gedaen, daer ick ten dienste van U Ed. Mog. nu sestien maanden in grooten roem met mijn chirurgijns het hospitaal hebbe waergenomen, soo veel kosten in 't besorgen der medicijnen tot het genesen van over de veertien hondert persoonen ge dragen, dat mijn borgerlijcke middelen daerinne sijn gesmolten, mijn leven in sulcke dangereuse siecktens gehasaardeert, wat voor beloninghe hebbe ont- fangen, een ordonnantie op de legerlasten van 3000 guide! Godt weet wanneer dat het geit daervan sta te bekomen. Veel gerede penningen met schrijven en requesten te presenteren te soecke gemaackt, soodat Ed. Mog. Heeren, wij in sulcken staat sijn geraackt, dat bij aldien U Ed. Mog. hierin nae billijckheijt niet komen tevoorsien, wij samen te niete sullen moeten gaen en ons jver geheel verflouwen. Darom kome met alle submissie haer Ed. Mog. te voete te vallen, dat ons sulcke middelen worden besorght, dat wij in staat blijven U Ed. Mog. verdere dienste konnen doen en dat ons een ordonnantie verlenen, daer gerede pen ningen konnen op volgen op de Heer Filenius off soo haer Ed. Mog. sullen goet vinden, opdat ick mijn chirurgijns niet alleen kan betalen, maar in staat blijven om verdere diensten aen U Ed. Mog. te konnen doen. Edele Mogende Heeren, U Edele Mogende onderdanighsten en getrouwen dienaer Hulst, den 28 Junij 1703 Johannes Mennes, med. doctor

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1964 | | pagina 409